Het voltooid deelwoord van baden is gebaad. Een kind dat in bad is gedaan, is dus gebaad. In het gebade kind gebruik je gebade als een bijvoeglijk naamwoord. Er komt een buigings-e achter gebaad en daardoor kan er één a weg. Hetzelfde gebeurt bijvoorbeeld bij ‘de trein is laat - de late trein ’, ‘de angst is aangepraat’ - ‘de aangeprate angst’, ‘de winkel wordt bevoorraad’ - ‘de bevoorrade winkel’.

Misschien zorgt gebade voor twijfel doordat het voltooid deelwoord van werkwoorden op -aden meestal eindigt op een -n, bijvoorbeeld: laden - geladen en braden - gebraden: ‘het pistool is geladen’ - ‘het geladen pistool’; ‘het vlees is gebraden’ - ‘het gebraden vlees’. Baden - gebaad is echter een ander geval.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 2 steun je Onze Taal. Bedankt!