Wat is juist: ‘Zij paste de bal’ of ‘Zij passte de bal’?
‘Zij passte de bal’ is juist. De vervoeging van het werkwoord passen, in de betekenis ‘de bal toespelen’, is: passen - passt - passte - gepasst.
Zij passte: de bal toespelen
Engelse werkwoorden kunnen op een dubbele medeklinker eindigen. Die blijft bewaard als die nodig is voor de juiste uitspraak. In ‘Zij passte loepzuiver’ en ‘Zij heeft zuiver gepasst’ moet je ss schrijven om tot de uitspraak met een lange ‘aa’ te komen, zoals in het Engels: ‘paaste’ en ‘gepaast’. Ook in de tegenwoordige tijd moet ss geschreven worden: ik pass, hij passt.
Zij paste: kleding passen
Naast het van oorsprong Engelse passen is er natuurlijk ook nog het Nederlandse passen met een gewone korte ‘a’, bijvoorbeeld in de betekenis ‘proberen of iets de juiste maat heeft’ of ‘een beurt voorbij laten gaan’. In het enkelvoud en de verleden tijd is daarbij natuurlijk geen dubbele s nodig: ‘Ik denk dat ik maar pas’, ‘Zij paste wel tien jurken.’
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!
Toch nog een vraag?
Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.
https://onzetaal.nl/taalloket/vraag-stellen