Zoudt is een verouderde persoonsvorm die van oorsprong bij het persoonlijk voornaamwoord gij hoorde: het was gij kwaamt en gij wildet (met een -t), dus ook gij zoudt. Voor de aanspreekvorm gij is later u in de plaats gekomen. Daarbij hoort de werkwoordsvorm zou: het is zou u, net als zou hij/zij en zou jij.

Dat zoudt u nog geregeld voorkomt, heeft waarschijnlijk met de uitspraak te maken. De [t]-klank tussen de ou van zou en het onderwerp u vergemakkelijkt namelijk de uitspraak. De omgekeerde volgorde u zoudt komt nauwelijks voor.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.

Stel hier je vraag