Zeg maar betekent ‘met andere woorden’, ‘zogezegd’, ‘om het zo uit te drukken’. Het is een bekend tussenwerpsel, dat als twee woorden wordt geschreven. Enkele voorbeelden:

  • Hij regelt de koffie, thee en dranken - de catering zeg maar.
  • De bejaarden van vroeger, zeg maar de mensen van 60 jaar en ouder, heten tegenwoordig ‘senioren’, ‘60-plussers ’ of ‘ouderen’.
  • ‘Direct’ noem je dat? Zeg maar gerust ‘bot en lomp’!
  • Mijn proefschrift is zeg maar af.
  • De T-cellen, zeg maar de soldaten van ons lichaam, gaan deze ziekteverwekkers te lijf.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!