Wat is juist: ‘weerstand bieden aan’ of ‘weerstand bieden tegen’?
‘Weerstand bieden aan’ is juist. Deze uitdrukking betekent ‘tegenstand bieden aan’.
Bij weerstand bieden hoort het voorzetsel aan. Bijvoorbeeld:
- Aan die verleiding kon ik geen weerstand bieden.
- De rebellen boden weerstand aan de regering.
Weerstand tegen
Weerstand – met andere werkwoorden dan bieden – kan wél met het voorzetsel tegen samengaan. Bijvoorbeeld:
- Zij hebben een sterke weerstand tegen gezag.
- Blijkbaar heb ik veel weerstand tegen griep.
- Veel mensen hebben weerstand opgebouwd tegen het coronavirus.
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!