Het werkwoord omringen betekent ‘zich in een ring of kring om iets of iemand heen bevinden’ en ‘rondom iemand of iets aanwezig zijn’. Je kunt het gebruiken in zinnen als ‘De singel omringt de binnenstad’ en ‘Ze overleed vredig, omringd door haar dierbaren.’

Omringd: voltooid deelwoord

Omringd is in omringd door haar dierbaren het voltooid deelwoord van omringen. In het voltooid deelwoord omringd komt de d van de verleden tijd omringde terug. Omringd is hier vergelijkbaar met voltooid deelwoorden als gesteund en bijgestaan. Enkele voorbeelden:

  • Omringd door haar dierbaren is onze oma maandag overleden.
  • Gesteund door haar coach wist ze haar prestatie te evenaren.
  • Bijgestaan door haar collega’s heeft ze een klacht ingediend.

Deze zinnen beginnen allemaal met een voltooid deelwoord. Het werkwoord dat zich aanpast aan het onderwerp (de persoonsvorm) staat telkens verderop in de zin: is, wist en heeft.

Het voltooid deelwoord omringd gaat vaak samen met de werkwoorden worden of zijn:

  • Een eiland wordt omringd door water.
  • Ik ben omringd door vriendelijke mensen.

Omringt: tegenwoordige tijd

Omringt is de persoonsvorm van de tegenwoordige tijd. Bijvoorbeeld:

  • De verpleegkundige omringt onze oma met alle zorg.
  • Haar coach steunt haar onvoorwaardelijk.
  • Fijn dat haar collega haar bijstaat.

In deze zinnen zijn omringt, steunt en bijstaat de persoonsvormen en is stam + t juist.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Online training

Zijn de regels voor werkwoorden een beetje weggezakt? Dan is onze online training werkwoordspelling iets voor jou. Met behulp van filmpjes, stroomschema’s en oefeningen schrijf je alle werkwoorden binnen de kortste keren foutloos!