Wat is de juiste spelling als je de woorden chocolade en ei combineert?
Er zijn drie mogelijkheden: chocolade-ei, chocolade ei en chocoladen ei. Die laatste variant is het minst gebruikelijk.
Chocolade-ei is een samenstelling van de zelfstandige naamwoorden (de) chocolade en (het) ei. Tussen de twee e’s is een koppelteken verplicht; dat voorkomt klinkerbotsing. De klemtoon ligt op la.
Chocolade ei is ook mogelijk. Dit is een woordgroep; nu is chocolade een bijvoeglijk naamwoord bij ei. Beide woorden krijgen nu hun eigen klemtoon. In chocoladen ei zit het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord chocoladen, een vorm die vergelijkbaar is met marsepeinen, houten en gouden. In de praktijk is de vorm chocoladen niet erg gebruikelijk.
Chocoladetaart, chocoladereep, chocolade paashaas en chocolademuseum
Combinaties van chocolade en een zelfstandig naamwoord kunnen als één woord worden geschreven: chocolade-ei, chocoladehagelslag, chocolade-ijs, chocoladeletter, chocolademelk, chocolademousse, chocolademunt, chocoladepaashaas, chocoladepasta, chocoladepudding, chocoladereep, chocoladesigaret, chocoladetaart, chocoladevla, chocoladevlokken.
Los schrijven mag ook. Dat gebeurt vooral als het om een minder gangbare combinatie met chocolade gaat, en als het tweede woord in de combinatie zelf al een samengesteld woord is: een chocolade barbie, een chocolade Eiffeltoren, een chocolade paashaas, een chocolade sinterklaas. In plaats van chocolade kan dan ook chocoladen worden gebruikt, maar die vorm is niet heel gebruikelijk.
Als chocolade niet (alleen) ‘gemaakt van/met chocolade’ betekent, gaat het om een samenstelling: chocoladebruin, chocoladefondue, chocoladefontein, chocolademuseum, chocoladeverslaving, chocoladevlek, chocoladeworkshop. Die begrippen kunnen niet als woordgroep met het losse woord chocolade(n) worden geschreven.
Wit, melk, puur
Witte chocolade en pure chocolade zijn woordgroepen; melkchocolade is een samenstelling. Melkchocolade kan net als chocolade een bijvoeglijk naamwoord zijn: melkchocolade letter en melkchocoladeletter zijn allebei mogelijk.
Bij witte en pure chocolade kan dat niet. Staat daar een zelfstandig naamwoord achter, dan zijn er twee mogelijkheden: wittechocoladeletter en purechocoladeletter (‘letter van witte/pure chocolade’) of witte chocoladeletter en pure chocoladeletter (je kunt verdedigen dat wit en puur op het hele woord chocoladeletter slaan).
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!