Wat is de ‘bepaling van gesteldheid’?
De bepaling van gesteldheid is een zinsdeel dat deels bij het onderwerp of het lijdend voorwerp hoort én deels bij het werkwoord (of de werkwoorden) in de zin.
Voorbeelden van zinnen met een bepaling van gesteldheid zijn: ‘Lola lag de hele nacht klaarwakker in bed’, ‘De taart smaakt geweldig!’ en ‘Het bord viel in scherven.’ De gecursiveerde zinsdelen zeggen iets over het onderwerp (Lola, de taart en het bord) én over wat er met dat onderwerp gebeurt. Daarom wordt de bepaling van gesteldheid ook wel ‘dubbelverbonden bepaling’ genoemd. (Een andere term is ‘predicatieve bepaling’.) De bepaling van gesteldheid geeft informatie over het onderwerp of het lijdend voorwerp van de zin én geeft meer informatie over datgene wat het gezegde van de zin uitdrukt (in de voorbeelden hierboven: liggen, smaken, vallen).
De bepaling van gesteldheid is vaak een bijvoeglijk naamwoord (zoals geweldig) of een voltooid deelwoord (‘Afgeschminkt leek ze weer op zichzelf’) of tegenwoordig deelwoord (‘Kreunend hees ze zichzelf omhoog’), of een woordgroep met zo’n woord als kern. Maar het kan ook een zelfstandig naamwoord of eigennaam zijn, en ook een woordgroep met als of een voorzetsel aan het begin.
Eigenlijk is bepaling van gesteldheid een overkoepelende term, waar drie soorten bepalingen onder vallen:
- de bepaling van gesteldheid tijdens de handeling
- de bepaling van gesteldheid volgens de handeling
- de bepaling van gesteldheid als gevolg van de handeling
1. Bepaling van gesteldheid tijdens de handeling
De ‘bepaling van gesteldheid tijdens de handeling’ zegt iets over de ‘staat waarin’ (de ‘gesteldheid waarmee’) een onderwerp of een voorwerp iets doet of iets is. Je kunt de bepaling in dat geval vaak herschrijven tot een bijzin met terwijl of toen:
- Ik zag de hond blaffend de hoek om komen. (‘Ik zag de hond, terwijl hij aan het blaffen was, de hoek om komen.’)
- Ze hebben de gewonde zwaar bloedend naar binnen gedragen. (‘Terwijl de gewonde zwaar bloedde, hebben ze hem naar binnen gedragen.’)
- We schoven hongerig aan bij het ontbijt. (‘Terwijl we hongerig waren, schoven we aan bij het ontbijt.’)
- Als puber was mijn zus erg vervelend. (‘Toen ze puber was, was mijn zus erg vervelend.’)
- Veel vrouwen laten hun grijze haren ongekleurd.
- We hebben haar met z’n allen uitgezwaaid.
- Buiten zinnen van blijdschap sprong de supporter in de gracht.
- In mijn hoedanigheid van directeur voel ik me verantwoordelijk voor jullie welzijn.
2. Bepaling van gesteldheid volgens de handeling
De ‘bepaling van gesteldheid volgens de handeling’ beschrijft een ‘gesteldheid’ (toestand, staat) van het onderwerp of voorwerp van de zin. Het gaat in veel gevallen om een oordeel of waardering. Vaak zijn omschrijvingen met wat betreft of volgens mogelijk.
- De taart smaakt geweldig! (‘De taart is geweldig wat de smaak betreft.’)
- Sam vond de film erg spannend. (‘Volgens Sam was de film erg spannend.’)
- We vonden hem erg op zijn hoede. (‘Volgens ons was hij erg op zijn hoede’)
- We noemen onze dochter Anna. (‘Volgens ons heet onze dochter Anna.’)
- De politie zag het speelgoedwapen aan voor een echt pistool.
3. Bepaling van gesteldheid als gevolg van de handeling
De ‘bepaling van gesteldheid als gevolg van de handeling’ geeft het resultaat van de beschreven handeling aan. Deze bepaling wordt ook resultatieve werkwoordsbepaling genoemd.
- Zij liep haar schoenen stuk.
- Hij is tot burgemeester benoemd.
- Het bord viel in scherven.
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!