De woordenboeken vermelden wel een betekenisonderscheid, maar dat is moeilijk toe te passen. Bij algauw staat de betekenis ‘spoedig’. Bij al gauw staat ‘binnen korte tijd’ en ‘(net zo) gemakkelijk, zomaar, voor je ’t weet’. Vooral de eerste twee betekenissen zijn in de praktijk lastig uit elkaar te houden. Probeer het bijvoorbeeld eens bij de volgende zinnen:

  1. Hij knapte snel op en was algauw / al gauw weer helemaal de oude.
  2. Algauw / al gauw merkte ik dat ik op de goede weg was.
  3. Mijn dossier leek eerst zoek te zijn, maar gelukkig werd het algauw / al gauw gevonden.
  4. Ik vond het feest niet zo leuk en ben algauw / al gauw weer vertrokken.
  5. Met een gebroken arm ben je algauw / al gauw zes weken zoet.
  6. Een ritje met een taxi kost algauw / al gauw 25 euro.

In de eerste twee zinnen lijkt ‘spoedig’ het best te passen - dat zou pleiten voor algauw. Maar het is moeilijk vol te houden dat ‘binnen korte tijd’ niet mogelijk zou zijn. In zin 3 en 4 ligt ‘binnen korte tijd’ misschien meer voor de hand, maar ‘spoedig’ past ook. In 5 en 6 is sprake van de betekenis ‘gemakkelijk, voor je ’t weet’. Dat zou pleiten voor al gauw. Maar met algauw is de bedoeling ook duidelijk.

In de praktijk wordt er geen duidelijk verschil gemaakt tussen algauw en al gauw. Dat is niet erg: er zal nooit verwarring ontstaan over wat er nu bedoeld is.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.

Stel hier je vraag