Wat is een hulpwerkwoord?
Een hulpwerkwoord voegt in combinatie met het hoofdwerkwoord een betekenis toe aan de zin. Het geeft bijvoorbeeld de tijd aan, zoals hebben in de zin ‘Wat hebben jullie allemaal gedaan?’
Hulpwerkwoorden zijn werkwoorden die bijvoorbeeld iets zeggen over de tijd waarin de zin staat. Zo ‘helpen’ ze als het ware het hoofdwerkwoord. Dat hoofdwerkwoord kan zowel een zelfstandig als een koppelwerkwoord zijn.
- Ik heb vorige week mijn verjaardag gevierd. (heb is het hulpwerkwoord, gevierd is het hoofdwerkwoord)
- Zij wil later dokter worden. (wil is het hulpwerkwoord, worden is het hoofdwerkwoord)
In een zin kunnen meerdere hulpwerkwoorden staan; één daarvan is de persoonsvorm van de zin.
- Ze zal wel veel vragen gesteld hebben. (zal en hebben zijn hulpwerkwoorden, gesteld is het hoofdwerkwoord)
- Hij zou zich uit zo'n situatie wel hebben weten te redden. (zou, hebben en weten zijn hulpwerkwoorden, redden is het hoofdwerkwoord)
Er zijn verschillende soorten hulpwerkwoorden, die elk een ander soort betekenis bijdragen aan de zin.
Hulpwerkwoorden van tijd
Het bekendst zijn de hulpwerkwoorden van tijd: zijn en hebben. Die worden gebruikt om voltooide tijden te vormen.
- Jan heeft zijn band geplakt.
- Ze zijn gelukkig op tijd op hun afspraak gekomen.
Hulpwerkwoorden van tijd kunnen (net als alle andere hulpwerkwoorden) ook in de verleden tijd staan.
- Jan had zijn band geplakt.
- Ze waren gelukkig op tijd op hun afspraak gekomen.
Hulpwerkwoorden van de lijdende vorm
De hulpwerkwoorden van de lijdende vorm zijn: zijn en worden. Daarmee kun je een lijdende vorm (passieve vorm) maken.
- De band wordt door Jan geplakt.
- De band is al wel vaker geplakt.
Hulpwerkwoord van modaliteit
De hulpwerkwoorden van modaliteit of modale hulpwerkwoorden zijn: zullen, kunnen, mogen, moeten, willen. Ze geven, globaal gezegd, aan of het hoofdwerkwoord als wenselijk, mogelijk, waarschijnlijk (enz.) gezien wordt.
- Jan moet de band plakken.
- De band kan niet geplakt worden.
Andere hulpwerkwoorden
Er zijn ook nog andere werkwoorden die als hulpwerkwoord gebruikt worden. Die hebben geen speciale naam.
- Jan gaat zijn band plakken.
- Ik laat hem flink zweten.
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!