Hiv is een afkorting, namelijk van human immunodeficiency virus. De meeste afkortingen worden met een koppelteken aan een ander woord geplakt als ze er een samenstelling mee vormen; vergelijk tv-programma, cd-speler, EHBO-diploma. Wie hiv uitspreekt als ‘haa-ie-vee’, zal ook hiv-virus en hiv-besmetting schrijven.

Veel mensen spreken hiv echter uit als ‘hif’, alsof het een gewoon woord is. In dat geval is er veel voor te zeggen om hiv ook als een gewoon woord vast te schrijven aan het woord dat erop volgt. Hivbesmetting en hivvirus zijn dan vergelijkbaar met aidspatiënt en latrelatie.

Naslagwerken die de officiële spelling volgen, geven bij samenstellingen met hiv steeds twee varianten: een mét en een zonder streepje: hiv-infectie/hivinfectie, hiv-virus/hivvirus, enz.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 2 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar

Bel 085 00 28 428 Bel 085 00 28 428

(gebruikelijke belkosten, geen extra kosten)

Of stel je vraag via social media of per mail