Het zelfstandig naamwoord mens is een de-woord én een het-woord. Zowel de mens als het mens is dus goed. Het mens verwijst vaak naar ‘een (onaardige) vrouw’. De mens heeft betrekking op de mens als ‘soort’, de mens in het algemeen.

Bij de-woorden krijgt het bijvoeglijk naamwoord dat ervoor staat gewoonlijk een -e: de nieuwe verpleegkundige, een aardige leerkracht, enz. Bij het-woorden komt er geen -e als er een voor staat: een leuk meisje, een mooi huis. Ook elk en ieder krijgen geen -e als ze voor een het-woord staan: elk huis, ieder meisje, elk mooi huis, ieder leuk meisje.

Met een akelig mens is een akelig iemand (meestal een vrouw) bedoeld. En toch hoeft elk mens (zonder e achter elk) niet ‘elke (onaardige) vrouw’ te betekenen. Mens kan hier ook ‘de mens in het algemeen’ betekenen. Volgens de Algemene Nederlandse Spraakkunst wordt bij combinaties als ieder mens, ieder persoon en dergelijke “bij voorkeur de vorm zonder -e gebruikt”. Dat geldt ook voor elk mens.

‘Elk mens heeft een naam’ kán gelezen worden als ‘Elke onaardige vrouw heeft een naam’, maar er zullen maar weinig mensen zijn die het op deze manier interpreteren. Het is duidelijk dat het in deze zin om de mens in het algemeen gaat. Bovendoen klinken elke mens en iedere mens wat ouderwets en formeel. De voorkeur gaat daarom uit naar elk mens en ieder mens in zinnen als ‘Elk mens heeft een naam’ en ‘Ieder mens verdient een thuis.’

Elk weldenkend mens

In de praktijk blijft ook het bijvoeglijk naamwoord voor mens vaak onverbogen: elk weldenkend mens en een lerend mens zijn gebruikelijker dan elke weldenkende mens en een lerende mens. Na de wordt het bijvoeglijk naamwoord wel verbogen: de spelende mens, de lerende mens, enz.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 2 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar

Bel 085 00 28 428 Bel 085 00 28 428

(gebruikelijke belkosten, geen extra kosten)

Of stel je vraag via social media of per mail