Afkortingen van Nederlandstalige academische titels krijgen een kleine letter en een punt: ir., ing., mr., drs., bc., ir., ds. en dr. Van oudsher geeft de punt het signaal aan de lezers dat er sprake is van een afkorting; als we ‘ir. Jan Kop’ zien staan, weten we dat we dus niet [ir Jan Kop] moeten lezen of zeggen, maar [ingenieur Jan Kop]. Bij afkortingen die we letter voor letter uitspreken, zoals bhv, cv en cao, vervalt de punt over het algemeen.

Tegenwoordig hebben steeds meer mensen een bachelor- of mastertitel. Deze Engelse titels worden met hoofdletters geschreven en krijgen geen punt; ze komen na de naam (eventueel na een komma). Bachelors krijgen een hoofdletter B, masters een M (zonder punt) achter hun naam, met toevoeging van het vakgebied (voor 'arts', Sc voor 'science'). Bijvoorbeeld: Jan Kop, MSc.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 2 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar

Bel 085 00 28 428 Bel 085 00 28 428

(gebruikelijke belkosten, geen extra kosten)

Of stel je vraag via social media of per mail