Maak duidelijk welke vraag de alinea beantwoordt en ook hoe dat antwoord zich verhoudt tot de andere alinea’s. (Lees hier meer over op de pagina ‘Wat is een alinea?’.)

De zin die het onderwerp van de alinea samenvat, heet de kernzin (of topic-zin). Het is de belangrijkste zin in een alinea, omdat de kernzin de hoofdgedachte van de alinea bevat. De andere zinnen in de alinea ondersteunen de kernzin.

Kernzin aan het begin van de alinea

De kernzin van de alinea staat meestal aan het begin: het is de eerste of tweede zin. Zo ziet de lezer meteen waar de alinea over gaat. De rest van de alinea werkt de hoofdgedachte uit de kernzin verder uit.

Ons beeld van woeste Germanen is grotendeels bepaald door Romeinse schrijvers. Zij beschreven de Germanen als drinkende en vechtende barbaren. Omdat ze zich bedreigd voelden, hadden de Romeinen geen oog voor positieve aspecten van de Germaanse stammen.

Pas in de renaissance ontstond er een genuanceerder beeld van de Germanen. Sommige schrijvers wezen erop dat de Germanen zo veel hadden overgenomen van de Romeinen dat ze ook hun opvolgers waren.

Voordelen van de kernzin aan het begin

Beginnen met de kernzin heeft twee voordelen. Het eerste is dat lezers meteen zien waar de alinea over gaat. Voor ongeoefende lezers is dat van belang om je tekst goed te begrijpen. Voor geoefende of haastige lezers is het prettig omdat ze de tekst dan gemakkelijker ‘scannend’ kunnen lezen. Als de kernzinnen aan het begin staan, krijgen zij snel een goed beeld van de tekst door alleen de beginzinnen van alle alinea’s te lezen.

Het tweede voordeel is dat de kernzin vaak een conclusie of uitkomst bevat. Dat biedt ongeoefende lezers houvast. Omdat meteen duidelijk is ‘waar het heen gaat’, kunnen lezers een toelichting of argumenten beter plaatsen.

Kernzin als tweede zin van de alinea

De centrale boodschap in de alinea kan ook in de tweede zin staan. De eerste zin bevat dan bijvoorbeeld een aankondiging, een globale aanduiding van het thema of een ‘lokkertje’ om de lezer de tekst in te trekken. Dat kun je bijvoorbeeld in (nieuws)artikelen gebruiken.

Hoeren en snoeren, zuipen en vechten. Ons beeld van woeste Germanen is grotendeels bepaald door wat Romeinse schrijvers over dit volk schreven. Zij beschreven de Germanen als drinkende en vechtende barbaren. Omdat ze zich bedreigd voelden, hadden de Romeinen geen oog voor positieve aspecten van de Germaanse stammen.

In de eerste zin van een alinea kan ook het verband met de vorige alinea’s worden gelegd. De kernzin staat dan vaak meteen na die overgangszin of structuurzin, als tweede zin.

Er speelt nog iets anders mee. Ons beeld van woeste Germanen is grotendeels bepaald door wat Romeinse schrijvers over dit volk schreven. Zij beschreven de Germanen als drinkende en vechtende barbaren. Omdat ze zich bedreigd voelden, hadden de Romeinen geen oog voor positieve aspecten van de Germaanse stammen.

De woorden ‘nog iets anders’ in de eerste zin zijn een signaal voor de lezer: ze maken duidelijk dat er nog iets extra’s aan de orde komt, naast wat hiervoor al genoemd is. Deze signaalwoorden geven dus aan hoe deze alinea zicht verhoudt tot de vorige. Andere woorden waarmee je zo’n signaal kunt geven, zijn bijvoorbeeld ten eerste, bijvoorbeeld, daarnaast en tot slot.

Lees meer over de rol van signaalwoorden op de pagina signaalwoorden.

Een overzicht van signaalwoorden staat hier: signaalwoordenoverzicht.

Kernzin aan het einde van de alinea

Soms staat de kernzin aan het einde van een alinea. Het gaat dan meestal om een conclusie, een uitkomst of samenvatting van de voorgaande zinnen. Ook minder prettige of omstreden mededelingen staan soms aan het einde, om de lezer er eerst op voor te bereiden.

Een inbreker heeft bij een standaardslot minder dan 30 seconden nodig om bij u binnen te komen. Een alarm schrikt ook niet altijd af, want als dat afgaat duurt het nog minstens tien minuten voor de politie er is. Kortom: goed hang-en-sluitwerk is van groot belang om dieven buiten te houden.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 2 steun je Onze Taal. Bedankt!