Voorbeelden van samengestelde werkwoorden zijn overdrijven, insmeren, hardlopen en huishouden. Je kunt deze werkwoorden ook gewoon samenstellingen noemen. Het eerste deel van een samengesteld werkwoord is meestal een bijwoord, een voorzetsel, een bijvoeglijk naamwoord of een zelfstandig naamwoord (respectievelijk over, in, hard, huis).

Scheidbaar en onscheidbaar

Samengestelde werkwoorden kunnen scheidbaar en onscheidbaar zijn. Bij scheidbare werkwoorden kun je andere woorden tussen de delen van het werkwoord plaatsen. Bijvoorbeeld:

  • Het komt regelmatig voor dat onze post bij de buren wordt bezorgd. 
  • Het is nog niet tot me doorgedrongen dat ik heb gewonnen. (ge- staat tussen door en drongen in)
  • De bui drijft over, zo te zien. 
  • Ze liepen snel door
  • Heb je vanmorgen nog hardgelopen? (ge- staat tussen hard en lopen in)
  • Wat heeft de storm huisgehouden, zeg! (ge- staat tussen huis en houden in)

Bij onscheidbare werkwoorden kun je de delen niet uit elkaar halen:

  • Hoe voorkomen we dat de post verkeerd wordt bezorgd?
  • Ze hebben me ervan doordrongen dat ik beter mijn best moet doen.
  • Ze zeiden dat ik overdreef, maar ik vertelde de waarheid.
  • Ze doorliepen alle stappen.
  • Heb jij nog gestofzuigd vandaag? (ge- staat niet tussen stof en zuigd in, maar staat ervoor)

Schrijf samenstellingen aan elkaar

Samengestelde werkwoorden schrijf je aan elkaar als de twee delen naast elkaar in de zin staan. Dat geldt ook voor de vervoegingen. Dus als huishouden een samenstelling is, is ook huishoudt één woord in ‘Als zo’n storm huishoudt, kun je beter niet naar het bos gaan.’ In ‘Wat heeft de storm huisgehouden!’ moet je huis en gehouden ook aan elkaar schrijven. Meer voorbeelden:

  • Als je gebruikmaakt van deze regeling, moet je wel je inkomen opgeven.
  • Als het nog een keer voorkomt, geef ik wel een seintje.
  • Ik hoop dat die bui snel overdrijft.
  • Als ik hardloop, luister ik naar Chopin. 
  • Ik heb de actiepunten omcirkeld
  • De kapstok is omgevallen

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar

Bel 085 00 28 428 Bel 085 00 28 428

(gebruikelijke belkosten, geen extra kosten)

Of stel je vraag via social media of per mail

Enkele veelvoorkomende samengestelde werkwoorden zijn:

  • bekendmaken
  • dichtdoen
  • dienstdoen
  • doodmaken
  • gelijkkomen
  • gelijkmaken
  • goeddoen
  • goedmaken
  • kapotmaken
  • kennisgeven
  • kennismaken
  • klaarkomen
  • klaarmaken
  • kwijtmaken
  • leegmaken
  • lesgeven
  • losdoen
  • loskomen
  • losmaken
  • natmaken
  • omhoogkomen
  • opendoen
  • plaatsmaken
  • rondkomen
  • samenkomen
  • schoonmaken
  • stukmaken
  • terechtkomen
  • thuiskomen
  • vooruitkomen
  • vormgeven
  • vrijmaken
  • waarmaken
  • weergeven
  • wegdoen
  • wegkomen
  • wegmaken
  • wijsmaken
  • zakendoen
  • zich blootgeven
  • zoekmaken
  • zwartmaken