Er zijn geen officiële regels voor het gebruik en de vorm van aanhalingstekens, maar er zijn wel conventies die wijdverbreid zijn. Tegenwoordig worden vooral hoge aanhalingstekens gebruikt:

  • “Zeg, wat betekent ‘quod non’ eigenlijk?”, vroeg Nynke.

Aanhalingstekens die onderaan de regel beginnen („zo dus”), raken hoe langer hoe meer in onbruik. Sommige kranten en tijdschriften gebruiken ze echter nog wel.

Het gebruik van hoge aanhalingstekens is in de loop van de twintigste eeuw opgekomen onder invloed van de techniek. Doordat toetsenborden veelal geen dubbel aanhalingsteken voor onderaan de regel hadden, werden de tekens bovenaan gezet. (Voor het enkele aanhalingsteken openen kon je de komma gebruiken.)

Een andere ontwikkeling was dat computerprogramma’s vaak standaard zo waren ingesteld dat ze de beginaanhalingstekens omdraaiden (er ‘zesjes’ van maakten in plaats van ‘negentjes’). Daarmee nam het gebruik ervan in drukwerk toe, en ook op internet, in e-mails en in handgeschreven teksten.

In Onze Taal zijn we al rond 1980 overgestapt op de ‘hoge’, gekrulde aanhalingstekens.

Recht of gekruld?

Rechte aanhalingstekens zijn praktisch in teksten met weinig opmaak. In gedrukte tekst zijn de aanhalingstekens meestal gekruld: de openingsaanhalingstekens zien er dan uit als zesjes en de sluitingstekens als negentjes:

  • Het Kamerlid zei dat hij weinig ziet in het “proefballonnetje” van de minister.
  • Wat betekent ‘proefballonnetje’ eigenlijk?

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 2 steun je Onze Taal. Bedankt!