Als het gradenteken wordt gebruikt zonder dat C erop volgt, wordt het wel direct aan het cijfer vast geschreven: 40°. Voorbeelden:

  • Ik dacht dat ik alleen iets verhoging zou hebben, maar ik had 39°.
  • 100 °C is hetzelfde als 212 °F.
  • Morgen wordt het 14 °C; 's avonds koelt het af tot 5 °C.

Graden-, procent- en andere tekens zonder spatie

Andere tekens die bij voorkeur aan het getal vast worden geschreven:

  • het procentteken en het promilleteken: 13%, 10‰ (overigens is de conventie in wetenschappelijke teksten ook hier een spatie voor het teken)
  • het gradenteken: een hoek van 30°; 90° noorderbreedte
  • het minuutteken (') en het secondeteken ("): de GPS-coördinaten van onze camping: N 52° 3' 22" E 5° 18' 49"; wereldrecord op de 5000 meter in 1893: 8' 37"
  • het plusteken en het minteken in ‘losse’ aanduidingen (niet in sommen): 65+, -6 °C, +5, een 6-

Valuta, ampersand en rekentekens met spatie 

Tekens die door spaties worden omgeven:

  • het plusteken en het minteken in sommen e.d.: 5 + 5, 5 - 5; ook: ‘Marja + Samira = goede ideeën’
  • het keerteken: 5 × 5; ook: ‘Ik heb het exact 33 × geprobeerd’
  • het is-gelijk-teken: 5 × 5 = 25
  • het gedeeld-door-teken: 5 : 5
  • het plusminusteken: ± 25
  • het groter-dan-teken en het kleiner-dan-teken: x > 5, y < 5
  • het geboren-teken en het gestorven-teken: * 1918, † 2011
  • het euroteken, pondteken, dollarteken e.d.: € 50,–, £ 50,–, $ 50,– (hoewel dit in Engelse teksten vaak anders gebeurt)
  • de ampersand tussen hele woorden: Vroom & Dreesmann (maar: V&D)

Vaste begrippen

Veelvoorkomende combinaties met een cijfer die in hun geheel een vast begrip vormen, mogen ook aan elkaar geschreven worden: A4, V2, G7, 3D.