Komt een punt voor of na de aanhalingstekens bij een citaat? En hoe zit dat met andere leestekens?
De punt kan voor óf na het afsluitende aanhalingsteken staan. Het hangt ervan af of de punt bij de geciteerde zin hoort, én of het citaat aan het eind van de zin staat of niet.
Er zijn geen vaste goed-fout-regels voor het weergeven van citaten. Wel zijn er conventies (‘afspraken’) waar de meeste adviesboeken het over eens zijn. Ook bij Onze Taal houden we deze vuistregels aan.
Hele zin geciteerd
Als je een hele zin citeert, begint het citaat met een hoofdletter. Als het citaat aan het eind van de zin staat, valt de punt binnen de aanhalingstekens:
- Ik zei: “Ik hou niet van appeltaart.”
Ook een vraagteken of uitroepteken dat bij het citaat hoort, valt binnen de aanhalingstekens:
- De kassière vroeg: “Hebt u een klantenkaart?”
- De docent riep: “Stilte!”
Er komt geen extra punt na het citaat.
Citaat staat eerder in de zin
Als de zin begint met het citaat, vervalt de punt (een vraagteken of uitroepteken blijft staan), en wordt het citaat gevolgd door een komma. Na een vraagteken of uitroepteken kan die komma weggelaten worden, maar dat hoeft niet. Het voordeel van het schrijven van deze komma is dat de lezer meteen ziet dat de zin nog niet is afgelopen.
- “Ik hou niet van appeltaart”, zei ik.
- “Hebt u een klantenkaart?” vroeg de kassière.
- “Hebt u een klantenkaart?”, vroeg de kassière.
- “Stilte!” riep de docent.
- “Stilte!”, riep de docent.
(Uitgevers van romans en andere fictieboeken volgen deels een ander systeem. Daarover is meer te lezen op het tabblad ‘Achtergrond’.)
Als een citaat uit meerdere zinnen bestaat, vervalt alleen de punt van de laatste zin:
- “Ik hou niet van appeltaart uit de winkel. Er zitten vaak van die harde stukjes in. Alleen de appeltaart van mijn moeder vind ik lekker”, zei ik.
Als een geciteerde zin ‘los’ in een zin voorkomt, dus zonder iets als ‘zei ik’ of ‘riep de docent’ erbij, vervalt de punt; een vraagteken of uitroepteken blijft staan:
- Na de woorden “Moge de beste winnen” ging de wedstrijd van start.
- Na de uitroep “Moge de beste winnen!” ging de wedstrijd van start.
Deel van zin geciteerd
Als je een deel van een zin citeert, begint het citaat met een kleine letter, en valt de punt buiten de aanhalingstekens:
- De directeur vond de ophef “nogal overdreven”.
- Straks is alles, zo hoopt ze, “weer gewoon normaal”.
Een bijzonder geval is bijvoorbeeld:
- Ze begon haar brief zoals gewoonlijk met: “Beste vrienden en vijanden”.
In dit geval komt de punt na de aanhalingstekens, ook al begint Beste met een hoofdletter. Dat komt doordat de aanhef van een brief wel begint met een hoofdletter, maar niet eindigt op een punt. De punt behoort niet tot het citaat en komt dus niet binnen de aanhalingstekens te staan.
Onderbroken citaat
Veel mensen twijfelen over de plaats van de komma als een citaat wordt onderbroken, en ook adviesboeken zijn het hierover niet altijd met elkaar eens. Wij zetten zelf de komma binnen de aanhalingstekens als hij ook in de hele geciteerde zin voorkomt, en buiten de aanhalingstekens als dat niet het geval is:
- “Kortom,” besloot hij zijn verhaal, “we hadden een heerlijke vakantie.”
(De hele geciteerde zin is: ‘Kortom, we hadden een heerlijke vakantie.’ In deze zin staat al een komma.) - “Waarom”, wilde mijn broertje weten, “zijn de bananen krom?”
(De hele geciteerde zin is: ‘Waarom zijn de bananen krom?’ In deze zin staat geen komma.)
Wordt een citaat van meerdere volledige zinnen onderbroken, dan ziet dat er zo uit:
- “Ik hou niet van appeltaart uit de winkel”, zei ik. “Er zitten vaak van die harde stukjes in.”
(Het hele citaat is: ‘Ik hou niet van appeltaart uit de winkel. Er zitten vaak van die harde stukjes in.’ Tussen deze zinnen staat geen komma.)
Gedachten
Gedachten worden gewoonlijk zonder aanhalingstekens weergegeven, en na de dubbele punt volgt een kleine letter:
- Ik dacht: morgen ga ik naar de film.
- Morgen ga ik naar de film, dacht ik.
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!
ELDA-regel
Uitgevers van romans en andere fictieboeken houden vaak de ELDA-regel aan: ‘eerst leesteken, dan aanhalingsteken’. Dat wil zeggen dat de komma in de volgende zinnen vóór het aanhalingsteken komt te staan, hoewel die eigenlijk niet bij het citaat hoort.
- “Ik hou niet van appeltaart,” zei ik.
- “Stilte!,” riep de docent.
- “Waarom,” wilde mijn broertje weten, “zijn de bananen krom?”
Overigens zijn er ook uitgeverijen die helemaal geen aanhalingstekens gebruiken bij gesproken zinnen. Dat is dan een bewuste huisstijlkeuze.
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!