Page 28 - OnzeTaal_okt2020_HR
P. 28

‘Spiegheling’ en ‘daet’


                                      van Simon Stevin



            Vierhonderd jaar geleden overleed de             met samenstellingen. Het Nederlands voldoet aan dat
            beroemde wiskundige Simon Stevin.                ideaal, en is daarom bij uitstek geschikt voor een weten-
                                                             schappelijke terminologie. Omdat die nog wel moest
            Hij heeft veel nagelaten, ook op                 worden geijkt, zette Stevin bij iedere Nederlandse term

            taalgebied: flink wat Nederlandse                in de kantlijn van zijn werk het Latijnse equivalent.
                                                             Daardoor zijn de termen makkelijk te vinden. Het gaat
            wetenschappelijke termen.                        om ruim zeshonderd termen met Latijnse equivalenten,
                                                             zoals goddist - theologus of bouckcasse - bibliotheca.

            NICOLINE VAN DER SIJS                            RAECKLIJN
                                                             Ongeveer vijftig keer kiest Stevin voor een bestaand,
                                                             eenlettergrepig Nederlands woord en geeft dat een
                                         adat Simon Stevin in   nieuwe, wetenschappelijke betekenis, bijvoorbeeld as
                                                             (‘denkbeeldige lijn’) voor het Latijnse axis. Ruim 250
                                         1581 van zijn geboor-
    Illustratie: Academisch Historisch Museum, Universiteit Leiden  te voorsprong op zijn verre   twee of meer woorden, zoals schoensche sijde (‘schuinse
                                  N teplaats Brugge naar
                                                             keer vormt hij een samenstelling, zoals raecklijn voor
                                   Leiden was verhuisd, publi-
                                                             tangens linea. Zestig keer gebruikt hij een verbinding van
                                   ceerde hij een groot aantal
                                    revolutionaire weten-
                                                             zijde’, voor hypotenusa) en bedekte weg (corridor), en in
                                    schappelijke boeken op
                                                             de overige gevallen kiest hij voor eenvoudige afleidin-
                                    het gebied van de wis- en
                                                             gen als anhang (voor appendix), verloop (interest, rente),
                                                             afcomst (species) en vinder (inventor).
                                    natuurkunde. Bij het
                                    schrijven daarvan had hij

                                                               Stevin koos bij voorkeur een al bestaande Nederland-
                                    naar eigen zeggen een gro-
                                                             se term. Pas als die niet bestond, maakte hij een nieuwe
                                                             Nederlandse samenstelling. Meestal bestond die uit
                                  Griekse voorganger Archi-
                                 medes: hij had het Nederlands
                                                             (‘geograaf’), halfmiddellinideel (‘sector’), scheepvolckover-
                                                             ste (‘admiraal’) en krijchsboumeester (‘ingenieur’). Zulke
                                tot zijn beschikking, terwijl
                              Archimedes zich met het Grieks   twee woorden; de langste bij hem zijn eertclootschrijver
                                                             samenstellingen zijn makkelijk te doorzien, anders dan
                           had moeten behelpen. Stevin achtte   de overdreven lange woorden van latere geleerden, zoals
            het Nederlands een superieure taal, en koos er daarom   dralendopperwoordlidtrapmerk voor ‘accent circonflexe’.
            bewust voor om daarin te schrijven en niet in het Latijn,      Ondanks die pragmatische keuze voor bestaande of
            de toenmalige wetenschapstaal. Wat daarbij ook een rol   doorzichtige woorden hebben natuurlijk lang niet alle
            speelde, was dat “al de werelt gheen latijn en can”.   woorden die Stevin gebruikte de tand des tijds door-
               Om in zijn eigen taal te kunnen schrijven, moest    staan. Een kleine dertig procent van Stevins Nederland-
            Stevin wel eerst een Nederlandstalige terminologie ont-  se nieuwvormingen staat nog in een modern woorden-
            wikkelen. Hoe deed hij dat? Maar allereerst: hoezo was   boek, en dat geldt voor zestig procent van zijn uitheem-
            het Nederlands voor hem de beste wetenschapstaal?   se woorden. Stevin is er dus niet in geslaagd om de uit-
                                                             heemse woorden structureel door Nederlandse te ver-
            BEWEEGHLICKHEYT                                  vangen. Het best gelukt is dat bij termen in schoolvak-
            In al zijn werk was voor Stevin het uitgangspunt dat   ken als rekenen en aardrijkskunde. Uit sterk internatio-
            “spiegheling” (theorie) en “daet” (praktijk, experi-  naal georiënteerde disciplines verdween de Nederlandse
            ment) onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Ook   terminologie van Stevin; zo is het tegenwoordig statica
            zijn keuze voor het Nederlands als wetenschapstaal gaf   en hydrostatica, en niet langer weeghconst en waterwicht.   
            hij daarom een grondige onderbouwing.
               Als grote pluspunten van het Nederlands zag hij de   Op 10 oktober is er het online symposium In de geest van
            hoge ouderdom en de grote “beweeghlickheyt” van die   Stevin. Zie nvvw.nl/werkgroepen/werkgroep-geschiedenis/
            taal: het vermogen om mensen te bewegen, dat wil zeg-  symposia/indegeestvanstevin.
            gen te ontroeren en te overtuigen. Dat komt allereerst
            door de “cortheyt” van het Nederlands: het grote aantal
            eenlettergrepige grondwoorden. Met name het Noord-
            Hollands excelleert hierin, zo illustreert Stevin aan de   Woorden van Stevin
      ONZE TAAL 2020  —  10  pluspunt is het gemak waarmee in het Nederlands    Simon Stevin gebruikte:
            hand van de vormen vaer, moer, sus en broer, die elders
                                                               Een greep uit de Nederlandse termen die de wiskundige
            vader(e), moeder(e), suster(e), broeder(e) luiden. Een ander
            samenstellingen kunnen worden gemaakt volgens een
                                                               -  eenlettergrepige woorden: bol (in plaats van convexus),
            vast principe: het laatste deel is de “grondt” of kern,
                                                                 lid (voor membrum), luif (galerie), maat (mensura), paal
            het eerste deel is de “ancleving” of het bijvoegsel, zo
            blijkt uit de woordparen putwater - waterput, glasveinster
                                                                 (limes), stof (materia), vlijt (studium)
                                                                 geesthandel (magia), grofschutweer (batterij), hemelmeter
            iachthondt - hondiacht (‘jachthond - hond(en)jacht’).
               Volgens Stevin geeft een ideale taal afzonderlijke,
                                                                 (astrologus), middelpunt (centrum), moordkuil (kasemat),
              - veinsterglas, olinuet - nuetoli (‘olienoot - nootolie’) en   -  samenstellingen: banierleider (in plaats van kolonel),
            eenvoudige zaken weer met eenlettergrepige woorden   sterktebouw (fortificatie), werkstuk (problema)
   28       en complexe zaken (zoals wetenschappelijke begrippen)
   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33