Page 24 - OnzeTaal_jan2019_HR
P. 24

WOORDSPRONG  HANS BEELEN EN NICOLINE VAN DER SIJS

            Over de oorsprong van allerlei woorden.



            Lelijk







                  chelden doet geen pijn, zo wil het gezegde, maar   gelijk dat de plaatsnaam gekozen is op basis van de
                  etymologisch gezien is dit een lelijke misvatting.   klank. Denk daarbij aan dialectwoorden als iep, hiep,
            S Scheldwoorden duidde men in de dertiende eeuw   ieperig en iepies, die ‘zwaarmoedig, kleinzerig’ beteke-
            aan met lelijcke woorden, en zwaar vloeken met lelijcke   nen en verkortingen zijn van hypochonder: ‘Wat ben je
            eeden sweren. In een Hollands oorkondeboek werd de   (h)iep vandaag.’
            boete vermeld die stond op het gebruik van “lelijcke
            woorden”, in ieder geval door vrouwen: “So waer twee   SCHREEUWMOOI
            vrouwen kyven ende lelijcke hoerachteghe woorden    In zinnen als ‘Hij is lelijk gevallen’ en ‘Hij heeft zich
            geven, die verbeuren elc 10 sc [= schellingen].” De oor-  lelijk bezeerd’ betekende lelijk aanvankelijk ‘pijnlijk’,
            spronkelijke vorm van dit lelijck was leedlijc of leetlijc,   maar in dergelijke uitlatingen werd lelijk al snel syno-
            waarvan het eerste deel leed is. Lelijck betekende dan   niem met erg – zie ook ‘Hij heeft het lelijk te pakken’
            ook: ‘wat leed veroorzaakt’.                     en ‘Hij heeft zich lelijk vergist.’
                                                                Lelijk is een woord dat een waardeoordeel inhoudt,
            WANSTALTIG                                       en zulke woorden krijgen gemakkelijk een versterkend
            De betekenis van leedlijc ontwikkelde zich vervolgens   eerste deel, want er zijn altijd mensen of zaken die bij-
            tot ‘onaangenaam om te zien of te horen’. En de   voorbeeld nóg lelijker dan lelijk zijn. En zo ontstonden
            d-klank werd aangepast aan de erop volgende l: leellijc,   samenstellingen als foeilelijk, oerlelijk, inlelijk en spuug-
            lelijk. Hetzelfde vinden we in kwalijk, dat teruggaat op   lelijk.
            kwaadlijk.                                          Een bijzondere vorming is het woord schreeuwlelijk,
               Lelijk stond gelijk aan ‘afzichtelijk, afschuwelijk,   een persoonsaanduiding die aan het eind van de zeven-
            mismaakt, wanstaltig’, bijvoorbeeld in “Dat aensicht    tiende eeuw voor het eerst voorkwam. De samenstel-
            [= gezicht], dat zeer lelic ende mismaket was.” Zo   ling is vergelijkbaar met zeldzame vormingen als
            kwam lelijk te staan tegenover mooi, en ontstond een   spring-in’t-veld of sta-in-de-weg; ook daarin wordt een



                                                                                                                     Historisches Museum Basel













            Lelijk als de dood van Ieperen: gebaseerd op een schildering van een dodendans, in Ieper?




            spreekwoord als ‘Al draagt een aap een gouden ring, het   werkwoord gevolgd door een nadere bepaling. Met
            is en blijft een lelijk ding.’ Al snel werd lelijk overdrach-  schreeuwlelijk duidde men vroeger met name huilbaby’s
            telijk gebruikt: een lelijke kerel of een lelijke leugenaar   en luidruchtige dieren aan, vooral vogels. Tegenwoor-
            kan er mooi uitzien, maar tegelijkertijd een karakter   dig beschouwen sommigen het als een geuzennaam,
            hebben dat van geen kanten deugt – Bredero had het   zoals blijkt uit de boektitel Ik schreeuwlelijk van Youp
            over “leelijcke trecken”.                        van ’t Hek.
      ONZE TAAL 2019  —  1  ‘zo lelijk als de nacht’ zijn, ‘zo lelijk als een beer’, ‘te    naamwoord. Eerst in de letterlijke betekenis (“dat


                                                               Een eeuw na de vorming van het zelfstandig naam-
               Verregaande lelijkheid leverde de inspiratie voor een
            groot aantal creatieve vergelijkingen; mensen kunnen
                                                             woord ging men schreeuwlelijk gebruiken als bijvoeglijk
                                                             schreeuwleelijke vee”), maar al snel kwam het vooral
            lelijk om voor de duivel te dansen’ of ‘zo lelijk (of mager
            of bleek) als de dood van Ieperen’. De vergelijking met
                                                             voor in de overdrachtelijke zin ‘ontzettend lelijk’. En
                                                             inmiddels is schreeuwlelijk als kwalificatie van nieuwe
            de nacht zal gebaseerd zijn op het feit dat ’s nachts alles
            donker en grauw is. In zo lelijk als de dood van Ieperen
            wordt verwezen naar de West-Vlaamse stad Ieper.
                                                             wat dies meer zij zó ingeburgerd dat er alweer op geva-
                                                             rieerd wordt. In het verhaal ‘Nice guys don’t get laid’
            Waarom? Misschien was daar in de Middeleeuwen een   uniformen, verkiezingsreclameborden, gebouwen en
            schilderij of wandschildering van een dodendans te zien   van Ronald Giphart wordt een meisje gecomplimen-
   24       – dat kwam vaker voor in die tijd. Maar het is ook mo-  teerd met het woord schreeuwmooi.                                 
   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29