Page 30 - OnzeTaal_febmrt2020_HR
P. 30
ETYMOLOGIE
Stikstof
illustratie: Frank Dam
e kranten staan vol over het
stikstofprobleem, en het einde
D daarvan is vooralsnog niet in
zicht. Hoe is dit scheikundige element,
waar zoveel om te doen is, aan zijn naam
gekomen? Heeft het iets te maken met het
woord stikken?
In de jaren zeventig van de achttiende
eeuw wilden wetenschappers de samenstelling
van de dampkring van de aarde precies bepalen.
De Franse scheikundige Antoine Lavoisier probeer-
de vanaf 1772 door middel van verbranding de sa-
menstelling van lucht vast te stellen. Hiervoor zette hij
een laboratorium op waarin hij ongekend nauwkeurige
experimenten uitvoerde met behulp van speciale appa-
raten en instrumenten. Daarmee toonde hij aan dat
lucht bestaat uit verschillende gassen. Eén bepaald gas,
dat bij verbranding een essentiële rol bleek te spelen,
noemde hij in het Frans oxygène, letterlijk ‘zuurvormer’:
het is gevormd uit het Griekse oxus (‘scherp’, ‘zuur’) en Latham Mitchill kwam nog met de naam septon, afgeleid
gennan (‘verwekken, scheppen’). Lavoisier meende (ten van het Griekse sèpein (‘rotten’), dit omdat bij verrot-
onrechte) dat dit element de zuurheid van zure stoffen tingsprocessen stikstof vrijkomt in de vorm van ammo-
veroorzaakte. Voor een ander gas, dat in verbinding met nium. Andere namen die werden bedacht waren geflogis-
zuurstof water vormde, koos hij het woord hydrogène, teerde lucht, stiklucht en mofet. Uiteindelijk had de Franse
dat geënt is op het Griekse hudōr (‘water’). Deze weten- scheikundige Jean-Antoine Chaptal internationaal suc-
schappelijke ontdekkingen drongen snel internationaal ces met de door hem bedachte term nitrogène, en die is
door. Al aan het einde van de achttiende eeuw werden in de basis geworden voor de wetenschappelijke naam van
Nederland, waar de Haarlemse chemicus Martinus van het element: nitrogenium, letterlijk ‘salpetervoortbren-
gend’. In het Duits werd voor het nieuw ontdekte gas
In dit gas kon geen kaars vanwege de verstikkende werking in 1791 de naam Stick-
stoff bedacht. In Nederland komen we vanaf 1793 de term
meer branden en was stikstof tegen, vermoedelijk uit het Duits overgenomen.
De leenvertaling past naadloos in het rijtje van zuurstof
geen leven mogelijk. en waterstof.
Zo is het Nederlands aan de scheikundige benaming
stikstof gekomen. Maar de vraag die de gemoederen anno
2020 vooral bezighoudt, is: hoe komen we van dat spul
Marum en het Gezelschap der Hollandsche Scheikun- af? Daarbij gaat het niet om de stikstof zelf, die in de
digen Lavoisier als het ware op de voet volgden, de leen- lucht een alomtegenwoordig element is, maar om stof-
vertalingen zuurstof en waterstof gebruikelijk. fen die het atoom stikstof bevatten: stikstofoxide,
Een derde gas bleef over als de zuurstof uit lucht werd ammoniak, nitriet, nitraat, ammonium, ammonium-
verwijderd. In dit gas kon geen kaars meer branden en sulfaat en ammoniumnitraat. Ook lachgas (distikstof-
ONZE TAAL 2020 — 2/3 aantal Franse scheikundigen stelde vanwege de verstik- door de opkomst van woordverbindingen als stikstofuit-
was geen leven mogelijk. Voor dit nieuw ontdekte ele-
oxide) is felomstreden. De maatschappelijke onrust over
ment werden verschillende namen voorgesteld. Een
deze chemische verbindingen spiegelt zich in onze taal
stoot, stikstofnorm, stikstofvoetafdruk, stikstofcrisis en stik-
kende eigenschappen van het gas de naam azote voor,
stofdemonstrant.
afgeleid van het Griekse a (‘geen, niet’) en zōè (‘leven’).
In Frankrijk is deze term tot op de dag van vandaag
gebruikelijk.
De grote Lavoisier gaf zelf de voorkeur aan een ande-
re naam. Vanwege de veronderstelde werking bij de vor-
ming van salpeterzuur (in het Frans acide nitrique) koos
hij voor nitrigène. De Amerikaanse onderzoeker Samuel HANS BEELEN EN NICOLINE VAN DER SIJS
30