Page 26 - OnzeTaal_dec2019_HR
P. 26
WOORDSPRONG HANS BEELEN EN NICOLINE VAN DER SIJS
Over de oorsprong van allerlei woorden.
Hondsdolheid
it jaar kwamen er bij alarmcentrale Eurocross
verontrustend veel meldingen binnen van
D Nederlandse toeristen die in het buitenland
getroffen waren door hondsdolheid. Maar ook in de Lage
Landen is hondsdolheid een inheemse ziekte, die het
gevolg is van een infectie met een virus dat meestal
wordt overgedragen via een beet van een besmet roof- Foto: Jaromír Chalabala / 123RF
dier of huisdier. Vanwege de opvallende symptomen en
de dodelijke afloop als er geen behandeling plaatsvindt,
is er altijd al veel gepraat en geschreven over “razende”
of “verwoede” honden, zoals de besmette dieren werden
genoemd. En P.C. Hooft schreef aan het begin van de Een oude alternatieve naam was watervrees, of in
zeventiende eeuw over “het schuym van eenen dullen het Latijn: hydrophobia. Beide termen worden al in 1604
hondt”. Dul of dol is een oud woord voor ‘dwaas, krank- genoemd. De naam verwijst naar het feit dat iemand
zinnig’; het is verwant met dwalen en betekende dus die lijdt aan hondsdolheid bang is om te drinken en
eigenlijk ‘dwalend’, of zoals we nu zouden zeggen: ‘van zelfs bang is voor de aanblik van water, doordat bij het
het padje’. In het Engelse dull is die betekenis verscho- drinken krampen ontstaan die doorslikken onmogelijk
ven naar ‘saai’. maken.
RABIES TONGWORM
De aanduidingen razernij en verwoedheid voor ‘hondsdol- Lange tijd wist men niet dat hondsdolheid wordt ver-
heid’ kwamen in de zestiende eeuw op. Waarom dat zo oorzaakt door een virus, en had men geen idee wat de
was, wordt verklaard in een boek uit 1738; daarin wordt oorzaak ervan is. Dat leidde tot allerlei speculaties. Zo
over “de hond’s raasernye” gemeld: “Zo genaamt: om werd rond 1300 in Natuurkunde van het geheelal van een
dat die ziekte, in de honden met rasernye is verzelt” zekere Broeder Gheraert een verband gelegd met de
(= met razernij vergezeld gaat). hondsdagen, de warmste dagen van het jaar, wanneer de
De Vlaamse arts Jan Baptiste van Helmont (die trou- Hondsster tegelijk met de zon aan de horizon verschijnt.
wens ook de bedenker was van het internationaal ver- Volgens Gheraert was dit de tijd “dat die verwoede hont
breide woord gas) beschreef de hondsdolheid uitgebreid ghevenijnt es” – dus giftig is.
in zijn in 1648 postuum uitgegeven Latijnstalige werk Ook beschouwde men het spoelvormige strengetje
Ortus medicinae, in verkorte vorm in het Nederlands ver- bindweefsel onder de tong van honden als de oorzaak
taald als Dageraed, oft Nieuwe opkomst der geneeskonst. Hij van hondsdolheid: men dacht dat het strengetje een
gebruikte voor de aandoening de Latijnse term rabies worm was en gaf het de naam tongworm of hondsworm.
Tot ver in de achttiende eeuw dacht men dat hondsdol-
“Het is als iemant van een heid kon worden voorkomen door bij jonge honden de
tongworm weg te snijden. Daarom verordonneerde de
dollen hond gebeeten is.” Utrechtse overheid in 1617 bij een uitbraak van honds-
dolheid “dat alle honden in de Steden, of ten platten
Lande wordende gehouden, ter behoorlyke tyd van de
worm sullen moeten worden gesneden”.
(letterlijk ‘dolheid, woede, razernij’), die tegenwoordig Er werden ook allerlei planten en volksmiddeltjes
ook in het Nederlands is ingeburgerd, in de spelling ingezet om hondsdolheid te genezen: zo beval plantkun-
rabiës. Ook in het Engels is het rabies, en ook daar is die dige Rembertus Dodonaeus in 1608 een drankje aan van
term geïntroduceerd door Van Helmont: zijn werk werd kervelzaad of guichelheil: “is seer goet teghen de beten
in 1649 door een zekere Walter Charleton in het Engels van dulle honden”. Chomel noemt in zijn Huishoudelyk
vertaald, en die vertaling leverde de eerste vermelding woordboek uit 1743 maar liefst twaalf verschillende
“Remedien voor de ziekten, die de mensen overkomen,
in het Engels van de term rabies op: “the rabies or
ONZE TAAL 2019 — 12 schappelijke literatuur uitgebreid tot rabies canina, waar- planten, “poejer van padden”, tot “imand in ’t water,
om datze van dolle honden zyn gebeten”, van allerlei
madnesse of Dogges”.
De term rabies wordt in de achttiende-eeuwse weten-
voor al in zéé te gojen”.
in canina ‘honds’ betekent. Zo duidt Egbert Buys in zijn
Als dat alles niet hielp, werd Sint-Hubertus aan-
geroepen, de patroon van de jacht en beschermer tegen
Nieuw en volkomen woordenboek van konsten en weeten-
hondsdolheid. Op de aan hem gewijde dag, 3 november,
schappen uit 1777 de ziekte aan met rabies canina of honds-
raasernye, omdat het “is als iemant van een dollen hond
speciaal brood waarvan men meende dat het hondsdol-
gebeeten is”. In deze periode treedt de term hondsdol-
heid voorkwam. Hedendaagse toeristen kunnen zich
heid voor het eerst op, en deze wordt algemeen bekend aten mensen en huisdieren ‘hubertusbrood’ of ‘huibje’,
via de Proeve over de hondsdolheid, een vertaling uit 1772 gelukkig prijzen dat de medische wetenschap inmiddels
26 van Essay sur la rage van de Franse arts Claude Pouteau. verder gevorderd is.