Page 24 - OnzeTaal_dec2019_HR
P. 24

ingeburgerd in onze taal, zoals in het duister tasten, op   In Hoor nu mijn stem wordt het Avondmaal met tante
            handen dragen, niet van gisteren zijn en muggenziften.”  Ma zó beschreven:
               “De ruime definitie van de tale Kanaäns is dus de taal
            van de Statenvertaling. Maar er is ook een nauwere defi-  Daarna kwam de dominee de preekstoel af. Hij ging
            nitie: de taal van de uitverkorenen. Bevindelijk gerefor-  bij de Avondmaalstafel staan, die ze voor de gelegen-
            meerden geloven niet dat alle mensen uit hun kerk naar   heid vlak onder de preekstoel hadden neergezet. Hij
            de hemel gaan. Alleen met de uitverkorenen loopt het   trok een witte doek weg en er kwam een schaal met
            goed af. En dat zijn er maar heel weinig.”         een witte kubus brood tevoorschijn. Uit een grote
            Hoorde jij bij de uitverkorenen?                   zilveren kan schonk hij twee zilveren bekers vol met
            “Nee, dat geloofde ik niet, maar ik hoopte er wel op. On-  wijn. Hij tilde de kan hoog op, zodat iedereen de wijn
            geveer 5 tot 10 procent van de kerkgangers bij ons in de   klokkend kon horen vallen.
            Gereformeerde Gemeente in Meliskerke ging maar aan      Alle dingen zijn gereed, zei hij. Zo bulderend als hij
            het Heilig Avondmaal, het moment waarop het onder-  net sprak, zo lieflijk klonk zijn stem nu. Hij had het
            scheid tussen gewone gelovigen en de uitverkorenen   nu alleen nog tegen degenen die wél een geestelijk
            zichtbaar wordt. Daar wilde ik wel graag bij horen, zoals   bruiloftskleed hadden. Komt tot de Bruiloft, zei hij.
            iedereen dat wilde, want wie wil er nu naar de hel?”   Hier en daar stonden de uitverkorenen op en liepen
               “Hoe je weet dat je erbij hoort? Uitverkorenen krijgen   somber en begrafenisachtig kijkend naar voren. Ze
            daar vroeg of laat tijdens hun leven tekens van. Ze erva-  zochten een plaatsje aan de grote tafel.
            ren – ‘bevinden’ – iets buitenwerkelijks. Degenen die      Dit was tante Ma’s moment. Ze stond op en schoof
            iets van God ervaren hebben, kunnen en moeten (tegen   langzaam langs onze benen de bank uit. Eenmaal in
            elkaar en tegen de kerkenraad) daarover vertellen, en   het gangpad bewoog ze zich een beetje plechtig, lang-
            daarvoor gebruiken ze de tale Kanaäns.”            zaam peddelend met haar polsen, alsof ze zich al in
                                                               de armen van de Heere bevond. Ze kreeg een mooie
            ECHTHEIDSKENMERK                                   plek, vlak bij de dominee.
            “De tale Kanaäns functioneert ook een beetje als een      Toen iedereen zat bleef de dominee nog steeds uit-
            echtheidskenmerk. Je laat ermee zien dat je echt een in-  nodigend de kerk in kijken. Was er niet nog een zon-
            gewijde bent. Je zegt bijvoorbeeld dat je ‘in je ongeluk   daar onder ons? Iemand die zich niet waardig voelde
            over de wereld gaat’ vanwege je zonden. Want daarmee   om aan te gaan, maar die toch ook niet ontkennen
            begint een ‘bekering’ of ‘zaligmaking’ altijd: met je on-  kon dat de Heere bemoeienis met hem had gehad?
            geluk, je ‘helwaardigheid’. Je moet je ‘een dode zondaar’   Iemand die met een stippeltje ware hoop op Christus
            voelen, ‘een blinde mol’, ‘een madenzak’, ‘een brand-  hoopt? Hij sprak weloverwogen en zacht, en keek
            houtje voor de hel’, ‘een nietje’ …”               daarbij heel indringend een bepaalde kant op, alsof
            Een nietje?                                        hij het tegen één iemand in het bijzonder had. Dít is
            “Ja, het gaat om je kleinheid: je bent een nietje voor   wat de Heere tegen u zegt, zei de dominee. Ik heb
            God, nietiger dan nietig, minder dan niks. ‘Piet moet   grotelijks begeerd dit Pascha met u te houden.
            Pietje worden.’ ‘Je zonden moeten wonden worden.’
            Want alleen als je zelf niks meer kunt, heb je een verlos-  Franca Treur: “Zo preekten ze in onze kerk: separerend.
            ser nodig. Als een dode zondaar ‘in het dodelijkst tijds-  Ze maken onderscheid tussen de twee groepen en spre-
            gewricht’ ‘gearresteerd’ wordt, dan wordt hij een ‘zoe-  ken die apart aan.”
            ker naar God’. En in die ‘wezenlijke schuldontdekking’   Kon je dat ‘separerend preken’ ook aan de stem
            ‘spreekt God hem vrij van schuld en straf’ omwille van   horen?
            de verdienste van Christus. De bekeerde zondaar verlaat   “Als dominee Tanis in mijn kerk ‘O gemeente’ snikte,
                                                             hoorde je hoe hij ons de hemel gunde, of liever: de hel
               “Een bekering begint altijd                   misgunde. Hij had oprecht medelijden met de onbekeer-
                                                             den. En in de toepassing aan het einde van de preek
               met je ‘helwaardigheid’.                      sprak hij de uitverkorenen heel anders toe: heel rustig.
                                                             Emotioneel werd hij vooral om de nog niet bekeerde
               Je moet je ‘een blinde mol’                   gelovigen jaloers te maken. Hij prees de hemel aan alsof
                                                             het om een heerlijke taart ging.”
                                                               “Zijn stemverheffingen en -dalingen sleepten je door
               voelen.”                                        de preek heen. Hij maakte je bang door je je te laten
                                                             voorstellen hoe het is om voor Gods rechterstoel te
                                                             staan en Gods genade niet te hebben ervaren. Hoewel je
            ‘het klatergoud van de wereld’ en vestigt zijn hoop al-  zelf niks aan je redding kunt bijdragen, moet je wel de
            leen nog op God. Soms praten uitverkorenen er graag   middelen (kerkgaan, bijbellezen) gebruiken. Je bent al-
            over, maar er zijn ook ‘stillen in den lande’.”  tijd verwijtbaar dat je dat niet genoeg hebt gedaan. ‘Dan
               “Het is een taal die de gewone gelovige buitensluit.
              Omdat iedereen natuurlijk de hel wil ontlopen, is iedere   zeg je: o had ik maar, had ik maar …’ Dat zei hij vaak, en
                                                             dan liet hij een stilte vallen: de rillingen liepen over mijn
      ONZE TAAL 2019  —  12  zijn de kerkenraden erg beducht voor ‘valse bekeringen’.   preek van drie kwartier en een lang gebed kwam het
            gelovige heel gretig om iets van God te ervaren. Daarom
                                                             rug. Direct daarna volgde een smekend gebed. Na een
            Zulke mensen mogen niet aanzitten aan het Heilig
                                                             zingen van een psalm op hele noten in de berijming van
                                                             1773 als een enorme opluchting – eindelijk was het emo-
            Avondmaal, want dan zouden ze dat sacrament ont-
            heiligen.”
                                                             tioneel appèl voorbij.”
            Dan ‘eet men zich een oordeel’, toch? In Hoor nu mijn
                                                             Dat klinkt allemaal vrij huiveringwekkend. Was er
            stem durft tante Ma wel aan het Avondmaal deel te
                                                             vering?
            nemen.
            “Ja. Aan het Avondmaal deelnemen is ‘een voorsmaakje   binnen het geloof ook ruimte voor lucht, voor relati-
                                                             “Op zaterdagavond deden we spelletjes, bijvoorbeeld
            krijgen van de hemel’, maar als je daar niet hoort te zit-  ‘Wie weet de meeste bijbelse namen met een A?’ En op
   24       ten, berg je dan maar …”                         zondagavond leerden ik en mijn drie broers onze cate-
   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29