Voorrijkosten bestaat uit de stam van het werkwoord voorrijden en het zelfstandig naamwoord kosten. De d van de stam voorrijd vervalt in de samenstelling voorrijkosten.

In het algemeen geldt dat bij werkwoorden als glijden, rijden, snijden, leiden, scheiden en houden de d van de stam wegvalt in samenstellingen met de stam van deze werkwoorden. Bijvoorbeeld:

  • glijden: glijbaan, glijmiddel, glijvlucht
  • rijden: rijbewijs, rijpaard, rijstrook
  • snijden: snijklaar, snijplank (maar wel: snijdbaar)
  • leiden: leiband, leidraad (maar wel: leidsvrouw)
  • scheiden: scheikunde, scheiboter (maar wel: scheidpaal, scheidslijn)
  • houden: houvast (maar wel: houdbaar, houdgreep)

De d valt ook weg als die werkwoorden een samenstelling vormen met een voorzetsel (zoals aan, achter, voor) of een ander woord. Bijvoorbeeld:

  • aanrijden: aanrijroute, aanrijtijd
  • achteruitrijden: achteruitrijcamera
  • beeldsnijden: beeldsnijkunst
  • doorrijden: doorrijhoogte
  • glassnijden: glassnijmachine
  • houtsnijden: houtsnijwerk
  • inrijden: inrijbaan, inrijperiode, inrijverbod
  • omrijden: omrijroute, omrijspoor
  • oprijden: oprijlaan
  • paardrijden: paardrijbroek, paardrijles
  • uitrijden: uitrijkaart, uitrijmunt, uitrijverbod
  • uitsnijden: uitsnijtafel
  • voorrijden: voorrijkosten, voorrijtarief
  • voorsnijden: voorsnijmes

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.

Stel hier je vraag