Wat wordt bedoeld met volksetymologie?
Volksetymologie is het verschijnsel dat een woord waarvan de herkomst niet (meer) bekend is, wordt veranderd door ‘het volk’. De nieuwe vorm die de mensen aan het woord geven, is gebaseerd op een wél bekend woord.
Woorden die het ‘slachtoffer’ worden van volksetymologie, zijn vaak niet meer zo bekend. De mensen doorzien niet meer hoe ze zijn opgebouwd. Daarom brengen ze zo’n woord in verband met een ander woord dat erop lijkt en dat ze wél goed kennen. Eigenlijk bedenken de taalgebruikers er dus onbewust een nieuwe etymologie (herkomst) bij. Vervolgens vervlechten ze het bekende woord met het oorspronkelijke woord, en zo raakt dit ‘vervormd’. Voorbeelden van volksetymologie zijn:
- angstvallig: het is eigenlijk angstvoudig/angstvuldich (‘in angst gevouwen, in angst gewikkeld’); door associatie met het werkwoord vallen werd het angstvallig (‘in angst vallend/rakend’)
- het avontuur: het is eigenlijk de aventuur; de o is in de 17e eeuw door de gedachte aan avond in het woord terechtgekomen; door de gedachte aan het uur werd het een het-woord
- biefstuk: een Engels leenwoord (beef-steak); in het Nederlands werd het onbekende steak veranderd in stuk omdat men dacht aan woorden als lendestuk en ribstuk
- geeuwhonger: eigenlijk geehonger (‘plotselinge honger’; gee is verwant met gauw); men ging bij gee denken aan geeuwen, wat werd opgevat als een uiting van honger
- hangmat: een verbastering van het Spaanse hamaca
- hondsdraf: een vervorming van het Middelnederlandse gonderave of onderhave, een benaming voor onkruid
- jakhals: mogelijk een vervorming van het Franse chacal, misschien onder invloed van jakken ('hard lopen') en hals ('persoon')
- kattebel (briefje): in de 16e eeuw nog cartebelle; het is afgeleid van het Italiaanse scartabello ('notitie van weinig belang'); later dacht men aan het belletje om de hals van een kat
- nachtmerrie: eigenlijk nachtmare ('nachtspook'); het woord mare raakte verouderd en men ging er het bekende merrie voor in de plaats gebruiken
- sprokkelmaand: komt eigenlijk van het Latijnse spurcalia, een in februari gevierd reinigingsfeest; het woord werd verbasterd onder invloed van sprokkelen
- veelvraat: de naam van dit roofdier gaat terug op het Scandinavische fjeldfross ('bergkater'); in het Duits werd dit verbasterd tot Vielfraß; in het Nederlands werd het overgenomen als veelvraat
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!