Wat is het verschil tussen ‘Ik fietste’ en ‘Ik heb gefietst’?
‘Ik heb gefietst’ is de ‘gewone’ tijd om te beschrijven wat er in het verleden is gebeurd: ‘Vanochtend heb ik een uurtje gefietst.’ ‘Ik fietste’ gebruik je met een reden, bijvoorbeeld: ‘Vorig jaar fietste ik rond deze tijd naar Kopenhagen.’
Ik fietste is een onvoltooid verleden tijd, ook wel ‘imperfectum’ genoemd. Ik heb gefietst is een voltooid tegenwoordige tijd, ook wel ‘perfectum’ genoemd. De Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS) noemt de volgende verschillen tussen beide tijden.
Gebeurtenis, gewoonte of duur
Het perfectum duidt een incidenteel gebeuren aan. Het imperfectum duidt op een werking van onbeperkte duur, een gewoonte, enz. Vergelijk: ‘Vorige maand heeft opa nog een uurtje gefietst’ (bijvoorbeeld op een bepaalde zondag) en ‘Vorige maand fietste opa nog’ (= was hij nog in staat om te fietsen).
Duidelijk moment in het verleden of niet
Het perfectum plaatst de werking in (een periode in) het verleden, zonder die duidelijk aan een moment te koppelen; het imperfectum doet dat laatste wel. Vergelijk: ‘Al zijn broers hebben de waterpokken gehad’ (ooit, in het verleden) en ‘Al hun kinderen hadden de waterpokken’ (bijvoorbeeld in het najaar van 2019).
Resultaat duurt voort tot het ‘nu’ of niet
Het perfectum geeft aan dat het resultaat van de werking voortduurt tot het spreekmoment en/of dat de situatie op het spreekmoment van belang is. Het imperfectum geeft dit niet aan. Vergelijk: ‘Het heeft vannacht geregend; de straat is nat’ en ‘Het regende vannacht; de straat is nat’ (dit laatste is niet logisch).
Feiten of beschrijvingen
Het perfectum vermeldt feiten. Het imperfectum geeft een (verhalende) beschrijving. Bijvoorbeeld: ‘Gisteravond ben ik naar de bioscoop geweest. Er waren niet veel mensen. Het was erg warm in de zaal en daarom heb ik twee ijsjes gegeten.’
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!