Wat is het verschil tussen de onvoltooid verleden tijd (‘Ik fietste’) en de voltooid tegenwoordige tijd (‘Ik heb gefietst’)?
De voltooid tegenwoordige tijd is de ‘gewone’ tijd om iets wat in het verleden is gebeurd te beschrijven: ‘Vanochtend heb ik een uurtje gefietst’, ‘De minister heeft een persconferentie gegeven’, ‘De stad heeft zich steeds meer uitgebreid’, enz. De onvoltooid verleden tijd gebruik je met een reden.
De Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS) noemt de volgende verschiillen tussen het imperfectum (onvoltooid verleden tijd) en het perfectum (voltooid tegenwoordige tijd):
- Het perfectum duidt een incidenteel gebeuren aan; het imperfectum een werking van onbeperkte duur, een gewoonte, enz. Vergelijk: ‘Vorige maand heeft opa nog een uurtje gefietst’ (bijvoorbeeld op een bepaalde zondag) en ‘Vorige maand fietste opa nog’ (= was hij nog in staat om te fietsen).
- Het perfectum plaatst de werking in (een periode in) het verleden, zonder die duidelijk aan een moment te koppelen; het imperfectum doet dat laatste wel. Vergelijk: ‘Al zijn broers hebben de waterpokken gehad’ (ooit, in het verleden) en ‘Al zijn broers hadden de waterpokken’ (bijvoorbeeld in het najaar van 2018).
- Het perfectum geeft aan dat het resultaat van de werking voortduurt tot het spreekmoment en/of dat de situatie op het spreekmoment van belang is; het imperfectum geeft dit niet aan. Vergelijk: ‘Het heeft vannacht geregend; de straat is nat’ en ‘Het regende vannacht; de straat is nat’ (dit laatste is niet logisch).
- Het perfectum vermeldt feiten, het imperfectum geeft een (verhalende) beschrijving. Bijvoorbeeld: ‘Gisteravond ben ik naar de bioscoop geweest. Er waren niet veel mensen. Het was erg warm in de zaal. Ik heb twee ijsjes gegeten.’
Toch nog een vraag?
Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar
Bel 085 00 28 428(gebruikelijke belkosten, geen extra kosten)
Of stel je vraag via social media of per mail