Als kinderen spelen, kun je dit soort dialogen horen: ‘Dan was jij Harry Potter en ik Hermelien Griffel.’ – ‘Ja, en dan ging ik zwerkballen en ging jij naar de bibliotheek.’

De verleden tijden was en ging drukken hier een niet-werkelijkheid uit: ze maken duidelijk dat het om iets fictiefs gaat. De Algemene Nederlandse Spraakkunst schrijft over dit gebruik van de verleden tijd: “In kindertaal kunnen imperfectum [onvoltooid verleden tijd] en plusquamperfectum [voltooid verleden tijd] in een spelsituatie niet-werkelijkheid uitdrukken, bijv. ‘Jij was moeder en ik was vader. En jij moest de hele dag werken en als je thuiskwam, had ik het eten gemaakt.’”

Ook volwassenen gebruiken de verleden tijd om een niet-werkelijkheid aan te geven, maar dan in zinnen als: ‘Als ik jou was, zou ik het doen’ en ‘Als ik een tuin had, dan maakte ik er een moestuin van.’

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!