In veel gevallen zijn sturen en versturen allebei mogelijk. Brieven en pakketjes kun je ook opsturen en toesturen. De verschillen tussen deze werkwoorden zijn klein.

Nadruk

Met een brief sturen druk je uit dat de brief naar iemand toe gaat. Bij een brief versturen of een brief opsturen ligt de nadruk iets meer op het moment waarop de brief de deur uit gaat of op de post wordt gedaan. Dan is er ook nog toesturen, waarbij de nadruk ligt op de daadwerkelijke bezorging bij de ontvanger.

  • Kun je deze brieven vandaag sturen? (= naar iemand toe laten gaan)
  • Kun je deze brieven vandaag versturen? (= de deur uit doen, op de post doen)
  • Kun je deze brieven vandaag opsturen? (= de deur uit doen, op de post doen)
  • Kun je deze brieven vandaag toesturen? (= bij iemand terecht laten komen)

Aan/naar iemand

Bij alle vier de werkwoorden kan de ontvanger volgen na het voorzetsel aan of naar.

  • We hebben het contract gisteren aan/naar Paulien gestuurd.
  • We hebben het contract gisteren aan/naar Paulien verstuurd.
  • We hebben het contract gisteren aan/naar Paulien opgestuurd.
  • We hebben het contract gisteren aan/naar Paulien toegestuurd.

In dat laatste geval (na het voorzetsel naar) kun je de woorden toe en gestuurd overigens ook los van elkaar schrijven: ‘We hebben het contract gisteren naar Paulien toe gestuurd.’ Toe maakt dan geen deel uit van een werkwoord toesturen, maar het vormt een geheel met het voorzetsel naar: naar ... toe. Dat wordt ook wel een ‘omzetsel’ genoemd: naar en toe worden om een ander woord (Paulien) heen gezet.

Iemand iets (toe)sturen

Bij sturen en toesturen kun je een meewerkend voorwerp zonder aan toevoegen. Bij versturen en opsturen is het ongebruikelijk de ontvanger er op die manier bij te zetten.

  • Ik stuur u alvast het verslag van de vergadering.
  • Ik stuur u alvast het verslag van de vergadering toe.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Iemand sturen

Een brief of pakketje kan zowel gestuurd, verstuurd, opgestuurd als toegestuurd worden. Maar een persoon kan alleen gestuurd worden, en dat gebeurt dan naar iets of iemand (en niet aan).

  • De herrieschopper baalde dat ze naar de rector werd gestuurd.
  • Zijn ouders stuurden hem naar Nederland om te studeren.

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.

Stel hier je vraag