Wat is goed: staanplaats of staplaats?
Het is allebei goed, maar staanplaats is het gebruikelijkst.
Staplaats en staanplaats staan allebei in de woordenboeken en spellinglijsten. In de praktijk komt staanplaats het vaakst voor, zeker in de betekenis ‘plaats waar een toeschouwer kan/moet staan’. In de betekenis ‘toegewezen plaats voor bijvoorbeeld een tent, caravan of kraam’ kom je staplaats iets vaker tegen, maar ook dan lijkt staanplaats gebruikelijker.
Staanplaats is een samenstelling die bestaat uit een heel werkwoord en een zelfstandig naamwoord. Van dit soort samenstellingen bestaan er niet zo veel. Meestal is het eerste deel van een samenstelling de stam van het werkwoord, zoals bij zitplaats en ligplaats, en bijvoorbeeld aanwijsplaats, bergplaats, broedplaats en parkeerplaats. Hierbij sluit staplaats aan: dat is dus de vorm die je zou verwachten. Staanplaats komt echter al eeuwen voor. In een krant uit 1761 wordt gesproken over de “aanwyzing van de Staanplaatzen der Kooplieden op de Beurs”.
Als je met een werkwoord van één lettergreep, zoals doen, gaan, zien, slaan en staan, andere woorden vormt, gaat dat anders dan bij langere werkwoorden als zitten, liggen en aanwijzen. Je gebruikt vaak niet de stam, maar het hele werkwoord. Dat leidt tot bijvoorbeeld afleidingen als ziener, doener, verstaanbaar, (on)begaanbaar, onverslaanbaar en (on)doenlijk (en niet: ‘zieër’, ‘doeër’, ‘verstabaar’, ‘onbegabaar’, ‘onverslabaar’ en ‘(on)doelijk’).
Naast staanplaats/staplaats komen ook staantribune/statribune en staangeld/stageld voor. Andere samenstellingen met een heel werkwoord als eerste deel zijn: bestaansminimum, bezienswaardig, ontstaansgeschiedenis, uitgaansmogelijkheid en zienswijze.
Standplaats
Een standplaats is een vaste plaats van iets of iemand. Standplaats is heel gebruikelijk in de samenstelling taxistandplaats en in ergens een vaste standplaats hebben (bijvoorbeeld met een stacaravan).
Er kan ook een stad of dorp mee zijn bedoeld waar iemand (bijvoorbeeld een dominee of ambtenaar) gevestigd is. Standplaats komt ook voor in de betekenis ‘gebied met een bepaalde natuurlijke gesteldheid, zodat een bepaalde plantensoort daar waarschijnlijk voorkomt’ en ‘plaats waar je een bepaalde plant, struik, enz. het best kunt planten’.
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!