Elkaar is een zogeheten wederkerig voornaamwoord: het drukt uit dat een handeling tussen twee of meer personen heen en weer gaat. Een zin als ‘Jan en Piet houden van elkaar’ drukt uit dat Jan van Piet houdt en Piet van Jan houdt.

Elkaar verwijst in principe naar meerdere woorden (zoals in de zin hierboven: Jan en Piet) of naar een woord dat een meervoudige betekenis heeft: ‘De buren helpen elkaar.’ Dat woord hoeft zelf niet per se in het meervoud te staan. Het kan ook een verzamelwoord zijn, zoals menigte, groep, klas of publiek, of een onbepaald voornaamwoord met een meervoudige betekenis, zoals niemand, iedereen of men.

De Algemene Nederlandse Spraakkunst (1997) geeft onder meer de volgende voorbeelden van zinnen waarin elkaar niet naar een meervoud verwijst; het woord of de woordgroep waar elkaar naar verwijst, is daarin gecursiveerd:

  • Over een uur komt de klas weer in dit lokaal bij elkaar.
  • De menigte ging uit elkaar.
  • Men hielp elkaar.
  • Het jeugdige publiek begon elkaar met allerlei projectielen te bekogelen.
  • Als je elkaar respecteert, doe je zoiets niet.

Ander gebruik van elkaar

Als elkaar achter een voorzetsel staat, heeft het zijn wederkerigheid soms gedeeltelijk of zelfs geheel verloren. In het laatste geval mag het woord waarnaar het verwijst ook in betekenis een enkelvoud zijn:

  • Hij zakte van pure ellende in elkaar.
  • De zeepbel spatte uit elkaar.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.

Stel hier je vraag