Een litteken is iets wat op de huid zichtbaar blijft (een ‘teken’) nadat een wond of ontsteking is genezen.

In litteken zit eigenlijk het woord lijk verborgen, maar dan niet in de hedendaagse betekenis ‘dood lichaam’, maar in de oude, algemenere betekenis ‘vlees’ of ‘lichaam’. In de Middeleeuwen werd lijk vaak geschreven als lic of lik. Oudere vormen van litteken zijn onder meer licteken, likteken, lycteken en lijcteken. De k-klank van lic/lik veranderde onder invloed van de t van teken in een t, en zo ontstond litteken – eerst in de spreektaal, later ook in de schrijftaal.

Een litteken is dus een teken in het lichaam (lik/lijk). Daarmee konden vroeger allerlei ‘tekens’ bedoeld zijn, ook bijvoorbeeld moedervlekken en sproeten. Tegenwoordig kennen we litteken alleen nog maar in de betekenis ‘zichtbaar overblijfsel van een wond of ontsteking’.

De onjuiste spelling lidteken komt geregeld voor. Mogelijk denken sommige mensen dat het hier om een samenstelling gaat van lid in de betekenis ‘lichaamsdeel’ en teken. Dat is dus niet het geval.

Lichaam en likdoorn

Het woord lijk komt in de oude betekenis ‘lichaam, vlees’ in twee andere woorden voor die we tegenwoordig nog gebruiken: likdoorn en lichaam.

  • Een likdoorn is een pijnlijke plek op de huid (vaak van de voet), ook wel eksteroog genoemd. Lik is het vlees (of de huid). Daarin is een verharding van de opperhuid (eelt) met een naar binnen gekeerde punt gegroeid. Een likdoorn lijkt dus wat zijn vorm betreft op de doorn van bijvoorbeeld een roos en doet net zoveel pijn alsof je écht een doorn in je voet hebt.
  • In lichaam zit het oude woord haam, dat ‘omhulsel’ betekende: het lichaam werd dus gezien als het ‘omhulsel’, de buitenkant, van het lic/lik/lijk (‘vlees’). De k-klank van lic en de h van haam zijn samen een ch-klank geworden.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.
https://onzetaal.nl/taalloket/vraag-stellen