Vroeger werd vooral incést gezegd, maar al in de jaren vijftig van de twintigste eeuw begonnen woordenboeken ook de uitspraak íncest te vermelden. Tegenwoordig vermelden alle woordenboeken incest met de klemtoon op in-.

Incest betekent ‘het plegen van seksuele handelingen met een minderjarig kind (een eigen (klein)kind of andere minderjarige bloedverwant of een stief- of pleegkind)’. Het Wetboek van Strafrecht spreekt van “ontuchtige handelingen met misbruik van gezag”.

Incest gaat terug op het Latijn. Het is gevormd van het ontkennende voorvoegsel in en het bijvoeglijk naamwoord castus (‘rein, kuis’). Het betekent dus eigenlijk ‘onrein’. Het is via het Frans in het Nederlands terechtgekomen, waarschijnlijk al aan het begin van de zestiende eeuw.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.

Stel hier je vraag