Het bijvoeglijk naamwoord grof betekent onder meer ‘groot, veel’, ‘ruw’, ‘niet verfijnd’, ‘onbeschaafd’ en ‘onbeschaamd’, ‘zeer erg’. Bijvoorbeeld:

  • Ze kwamen met grof geschut aanzetten. (‘met zware wapens’, of figuurlijk: ‘met ernstige beschuldigingen’ of ‘met dreigende taal’)
  • Ze hebben er grof geld mee verdiend.
  • De boerenkiel was gemaakt van grof linnen.
  • Mag ik een stuk van het grove schuurpapier?
  • Deze machine is voor het grove werk.
  • Met grove taal uitslaan bereik je doorgaans niet veel. 
  • Ze vinden dat ik een grove smaak heb. 
  • Ze zijn aangeklaagd voor grove nalatigheid. 
  • Voor die grove overtreding kreeg ze terecht een rode kaart.
  • Het is een grof schandaal. 

De verbogen vorm van grof is grove. Daarbij hoort de uitspraak ‘groo-vuh’, maar je hoort ook vaak ‘grov-vuh’ en ‘grof-fuh’. Dat verklaart de af en toe voorkomende spellingen grovve en groffe. Groffe is volgens de officiële spelling niet goed, maar komt als informele spellingvariant toch weleens voor. Grovve is echt een spreektaalvorm: een dubbele v is op schrift ongebruikelijk.

De vergrotende trap van grof is grover: ‘Hij vertelde nog grovere leugens dan zijn vader.’ Ook hier komt de informele variant groffer voor om de uitspraak met korte ‘o’ weer te geven. De overtreffende trap van grof is grofst: ‘We betrapten haar op de grofste leugens.’

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.

Stel hier je vraag