Dat de d van bijdehand in een bijdehante opmerking verandert in een t, is bijzonder. Bijdehand is een bijvoeglijk naamwoord. Als een bijvoeglijk naamwoord eindigt op een d, blijft die d vrijwel altijd staan als er een buigings-e achter komt. Het is bijvoorbeeld een beledigende opmerking, een blinde vlek en een ademende stof. De d van beledigend, blind en ademend blijft dus staan.

Om de oorzaak voor de t in bijdehante te vinden, moet je kijken naar de historie van dit woord. Bijdehand kwam vroeger namelijk alleen maar voor in zinnen als ‘Zij is bijdehand’ en ‘Doe niet zo bijdehand.’ Bijdehand werd dus nooit verbogen en klonk daardoor altijd als ‘bijdehant’. Toen het later ook vóór zelfstandige naamwoorden werd gezet, spraken de meeste mensen het verbogen woord uit als ‘bijdehante’ en raakte die t ook op schrift ingeburgerd.

De vergrotende trap is bijdehanter, ook met een t. In de overtreffende trap komt de d weer terug: bijdehandst (of meest bijdehand). Een slim kind wordt weleens een bijdehandje genoemd. Ook daarin staat een d.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.

Stel hier je vraag