Iemand is geen zelfstandig naamwoord, maar een onbepaald voornaamwoord. Daarom is het vreemd om er het lidwoord de voor te zetten. Voor veel taalgebruikers zijn zinnen met de iemand echt fout. Wél mogelijk zijn:

  • Er was een zeker iemand aan de deur met een pakje voor de buren.
  • Mijn nieuwe collega is een vrolijk iemand.
  • Een ondernemend iemand als jij heeft vast een afwisselend leven.

In deze zinnen staat vóór iemand het onbepaalde lidwoord een met daarachter een bijvoeglijk naamwoord (zeker, vrolijk, ondernemend). Dan bestaat er geen bezwaar tegen om het tóch als een zelfstandig naamwoord te behandelen.

Een iemand

In de praktijk komt ook een iemand geregeld voor:

  • Freek is op zoek naar een iemand die zijn kinderen op maandag naar school brengt.
  • Mijn eerste partijtje was tegen een iemand die heel vaak in het net serveerde.

In deze zinnen kan een het best worden weggelaten.

Eén iemand

Nog gebruikelijker zijn zinnen met één iemand, zoals:

  • Je mag één iemand kiezen die je helpt.
  • In zo’n groep is er altijd wel één iemand die een oplossing weet.

Eén iemand kun je hier vervangen door één persoon, één klasgenoot, één collega, één leerling, enz. In de spreektaal en de informele schrijftaal is één iemand heel gewoon.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.

Stel hier je vraag