Als je wilt zeggen dat je in het verleden aan buikspreken deed, kun je beter kiezen voor een formulering als ‘Ik was aan het buikspreken’, ‘Ik deed aan buikspreken’ of ‘Ik heb aan buikspreken gedaan.’

Andere voorbeelden

Er zijn meer werkwoorden die niet (goed) vervoegd kunnen worden. Andere voorbeelden zijn: blokfluiten, joyriden, plankzeilen, kanovaren, prijsschieten, schijfschieten, blindvliegen, kunstvliegen, nachtvliegen, stuntvliegen, mastklimmen, touwklimmen, palingtrekken, stuiptrekken, worteltrekken, schuitjevaren, klaplopen, kroeglopen, skilopen, wadlopen, zaklopen, steenhouwen, liplezen en landmeten.

Het gaat dan veelal om woorden die al eeuwen geleden zijn gevormd uit een zelfstandig naamwoord en een werkwoord; bij al lang bestaande werkwoordcombinaties, zoals raadplegen en kennisnemen, is de vervoeging doorgaans geen probleem.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.

Stel hier je vraag