‘Bij het Spui aangekomen’ is een zogeheten beknopte bijzin. Een beknopte bijzin bevat geen onderwerp, en het werkwoord is geen persoonsvorm, maar een (voltooid) deelwoord of een infinitief (het hele werkwoord). Je zou deze bijzin kunnen aanvullen tot ‘Toen ik aankwam bij het Spui’.

Meestal is het (verzwegen) onderwerp van de beknopte bijzin hetzelfde als dat van de hoofdzin. Twee voorbeelden, waarin de bijzin is gecursiveerd en het onderwerp vet is weergegeven:

  • Mijn broer had beloofd zijn vrouw mee te nemen. (= Mijn broer had beloofd dat hij zijn vrouw mee zou nemen.)
  • De blauwe paaltjes volgend vonden we de juiste weg. (= Doordat we de blauwe paaltjes volgden, vonden we de juiste weg.)

In de zin ‘Bij het Spui aangekomen vielen me de veranderingen op’ is het verzwegen onderwerp van de bijzin niet gelijk aan dat van de hoofdzin: het onderwerp van de bijzin is ik, het onderwerp van de hoofdzin is de veranderingen. Toch is de zin grammaticaal correct. In sommige gevallen kunnen de bijzin en de hoofdzin namelijk wél een verschillend onderwerp hebben.

De Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS, 1997) zegt dat het onderwerp van de bijzin gelijk moet zijn aan het onderwerp, het meewerkend voorwerp (indirect object) of het lijdend voorwerp van de hoofdzin. In de zin ‘Bij het Spui aangekomen vielen me de veranderingen op’ is me het meewerkend voorwerp van de hoofdzin; daarom kun je in gedachten in de bijzin probleemloos de onderwerpsvorm ik invullen (‘Toen ik bij het Spui aankwam’).

Andere voorbeelden van (goede) zinnen waarin het onderwerp van de beknopte bijzin niet overeenkomt met dat van de hoofdzin zijn:

  • Bladerend door het boek vielen mij veel fouten op. (Het onderwerp van de bijzin is ik, terwijl dat in de hoofdzin meewerkend voorwerp is.)
  • De ouders spoorden hun kinderen aan hun huiswerk te maken. (Het onderwerp van de bijzin is hun kinderen, terwijl dat in de hoofdzin lijdend voorwerp is.)

Wanneer fout?

Natuurlijk kán het wel misgaan met de beknopte bijzin. Bijvoorbeeld:

  • Vrolijke kampliedjes zingend plonsde de ene na de andere geschilde aardappel in de emmer met water.
  • Luid het schoollied brullend kwam de bus in beweging.
  • Na koffiegedronken te hebben begon de vergadering.

In deze zinnen is het moeilijk om in de hoofdzin een onderwerp te vinden voor een zinnige lezing van de beknopte bijzin – je moet er in elk geval veel moeite voor doen. Bovendien dringt het beeld van zingende aardappels of een brullende bus zich sterk op.

In de laatste zin is de ‘fout’ overigens minder duidelijk. Dat komt doordat je bij ‘na koffiegedronken te hebben’ heel gemakkelijk het algemene onderwerp ‘men’, ‘de aanwezigen’ kunt denken: ‘nadat men / de aanwezigen koffiegedronken had/hadden, ...’ Toch vinden de meeste mensen dat ook deze derde zin niet door de beugel kan.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.

Stel hier je vraag