Als je het onderwerp van de zin is én achter de persoonsvorm staat (hier: word), komt er geen t achter de persoonsvorm. Het is ook ‘Dan blijf je kampioen’ en ‘Dan lijk je kampioen.’ Aan blijf en lijk kun je goed horen dat er geen t achter de stam komt.

Bij worden is het verschil tussen wordt en word niet te horen. In zo’n geval is het handig om een ander werkwoord in de zin te zetten, waarbij de eventuele t wél te horen is.

  • ‘Dan blijf je zeker kampioen.’
    Blijf is zonder t, dus is het ook: ‘Dan word je zeker kampioen.’
  • ‘Dat blijft je vast wel duidelijk.’
    Blijft is met t, dus is het ook: ‘Dat wordt je vast wel duidelijk.’
  • Blijft je moeder directeur?’
    Blijft is met t, dus is het ook:Wordt je moeder directeur?’

Je = ‘jij’: onderwerp (geen t)

Je kan alleen onderwerp zijn als het te vervangen is door de nadrukkelijke vorm jij. Als je niet vervangen kan worden door jij, maar wel door jou of jouw, is een ander woord het onderwerp van de zin. Bijvoorbeeld:

  • ‘Dan word je zeker kampioen’ - ‘Dan word jij zeker kampioen.’
  • Wordt je moeder volgend jaar directeur?’ In deze zin is je een verkorte vorm van het bezittelijk voornaamwoord jouw; het onderwerp van de zin is je/jouw moeder. Daar hoort wordt bij.
  • Dat wordt je vast wel duidelijk.’ Hier is je alleen vervangbaar door jou: ‘Dat wordt jou vast wel duidelijk’. Dat is het onderwerp en daarom is wordt juist.

Je = ‘men’: onderwerp (geen t)

Je wordt vaak in het algemeen gebruikt in de betekenis ‘men’. Ook nu kun je het vervangen door jij: de zin klopt dan grammaticaal nog steeds. Ook in dit geval is je dus het onderwerp en komt er geen t achter de stam. Voorbeelden:

  • ‘Soms ben je ineens twee kilo zwaarder.’ - ‘Soms ben jij ineens twee kilo zwaarder.’
  • ‘Soms word je ineens door iets gegrepen’ - ‘Soms word jij ineens door iets gegrepen.’
  • ‘Van mooi weer raak je meestal in een goed humeur.’ - ‘Van mooi weer raak jij meestal in een goed humeur.’
  • ‘Van lezen word je empathischer’ - ‘Van lezen word jij empathischer.’

Je komt trouwens ook voor in de betekenis ‘ik’. Vooral voetballers zeggen weleens dingen als: ‘Dan raak je geïrriteerd en dan doe je wat doms, en ja, dan word je eruit gestuurd ...’ Ook hier is je het onderwerp. Daarom komt er geen t achter de stammen raak, doe en word.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 2 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar

Bel 085 00 28 428 Bel 085 00 28 428

(gebruikelijke belkosten, geen extra kosten)

Of stel je vraag via social media of per mail

‘Waar word je ontvangen’: zonder -t

Als je/jij achter de persoonsvorm staat, komt er geen t achter de stam:

  • Waar word je ontvangen?
  • Aan je rechterhand zie je een elfde-eeuwse kerk.

Deze bijzonderheid van jij/je komt voort uit de ontstaansgeschiedenis van dit woord. Jij/je is ontstaan uit g(h)i. In de Middeleeuwen plakten de mensen ghi aan het werkwoord vast als het daarachter stond, met een d ertussen in plaats van g(h). Men zei en schreef dus hebdi (‘hebt ge’) en kundi (‘kunt ge’). Deze d veranderde in de loop van de tijd: di werd dji, dzji, zji en ten slotte ji (jij). Daarna werd de i ook nog een e: je. Hebdi veranderde zo dus na allerlei tussenstappen in heb jij/je, zonder t.

Pas vanaf de zeventiende eeuw kwam jij/je ook vóór het werkwoord voor. Vormen als je hebt en je houdt zijn dus ‘nog maar’ drie eeuwen oud. In die volgorde werd (en wordt) er wél een t aan de stam toegevoegd. In heb je en houd je zie je nog een kenmerk terug van de oude vorm di, die aan het werkwoord werd geplakt, en zo het toevoegen van de t als het ware ‘blokkeerde’.

U heeft een andere ontstaansgeschiedenis. Het heeft zich van een derde persoon (u is) ontwikkeld tot een beleefde vorm van de tweede persoon (u bent, net als je/jij bent). Maar: in ben je/jij valt de t weg, terwijl in bent u wél een t moet staan. Ben je/jij en word je/jij, enz. zijn dus echt uitzonderingen. De werkwoordsvormen bij u krijgen altijd stam + t: het is u wordt én wordt u. En zo zitten we nu met een verschil tussen ‘Waar word je ontvangen?’ en ‘Waar wordt u ontvangen?’

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 2 steun je Onze Taal. Bedankt!

Handig hulpmiddel: de Taal*maat

De Taal*maat D, t of dt? is een stroomdiagram waarmee je kunt bepalen of stam + t goed is of niet. Een handig hulpmiddel om de juiste vorm te kiezen in de tegenwoordige tijd!

Klik op het schema om het te vergroten:

D, t of dt