In ‘We hebben te veel gegeten’ betekent te ‘in hogere mate dan goed of behoorlijk is’, ‘overmatig’, ‘overdreven’. Als te veel ‘overdreven veel, meer dan nodig’ betekent, staat er een spatie tussen te en veel. In een zin als ‘Het teveel aan eten werd weggegooid’ betekent het teveel ‘het overschot’. Dan zijn te en veel één woord.

Te veel

Te veel bestaat uit het bijwoord van graad te en het telwoord veel. Te veel betekent dus iets als ‘overdreven veel’. Een ezelsbruggetje: als je in plaats van te veel ook te weinig op dezelfde plaats in de zin kunt gebruiken (‘We hebben te weinig gegeten’), komt er een spatie na te. Enkele voorbeelden:

  • Robin heeft te veel taart gegeten.
  • Het te veel betaalde wordt teruggestort.
  • Werk jij niet te veel?
  • Er waren taartjes, koekjes, bonbons ... te veel om op te noemen.
  • Geen moeite was haar te veel.

Klik op de tabblad ‘Voorbeelden’ hierboven voor meer voorbeelden met te veel

Teveel

Teveel is één woord als het een zelfstandig naamwoord is: het teveel of een teveel. De betekenis is dan ‘overschot’, ‘overkill’. Voorbeelden met teveel:

  • Een teveel kan schadelijk zijn.
  • Het teveel aan vitamine C plas je gewoon weer uit.
  • Bij een arbeidsoverschot is er een teveel aan werknemers.
  • De plastisch chirurg verwijdert het teveel aan huid.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 2 steun je Onze Taal. Bedankt!

Als te veel ‘meer dan nodig’ betekent of het tegenovergestelde is van te weinig, staat er een spatie tussen te en veel. In de praktijk komt te veel (met spatie dus) veel vaker voor dan (het/een) teveel, zoals in een teveel aan zelfvertrouwen. Hieronder staan voorbeelden met te veel.

  • Floor heeft te veel van haar collega’s gevergd.
  • Richt je niet te veel op de details.
  • Je moet je niet te veel op details richten.
  • Het was te veel van het goede.
  • Te veel zon is niet gezond.
  • Er wordt te veel waarde gehecht aan uiterlijkheden.
  • Het werd hem allemaal te veel.
  • Is dat nu werkelijk te veel gevraagd?
  • Ik richtte me te veel op wat er allemaal fout kon gaan.
  • Er stond te veel wind.
  • Elke fout is er één te veel, maar aan de andere kant: iedereen maakt fouten.
  • Robin heeft te veel taart gegeten.
  • Het te veel betaalde wordt teruggestort.
  • Werk jij niet te veel?
  • Er waren taartjes, koekjes, bonbons ... te veel om op te noemen.
  • Geen moeite was haar te veel.
  • We hadden te veel drank ingekocht. 
  • Ik heb op het moment te veel aan mijn hoofd. 
  • We hebben te veel te doen en te weinig tijd.
  • De meeste mensen hebben juist tijd te veel.