Wanneer is een komma voor dat goed?
In een zin als ‘Het is duidelijk dat er de afgelopen maanden hard gewerkt is.’
In de zin ‘Het is duidelijk dat er de afgelopen maanden hard gewerkt is’ is dat een voegwoord. Het voegt de twee zinnen ‘Het is duidelijk’ en ‘er is de afgelopen maanden hard gewerkt’ samen tot één zin. Voor het voegwoord dat staat over het algemeen geen komma. Bijvoorbeeld:
- Het is zeker dat zij naar Leeuwarden verhuist.
- Ik dacht dat je ook zou komen.
- Je zag aan de bomen dat de lente in aantocht was.
- Ik heb altijd volgehouden dat mijn geboortedorp een mooi dorp is.
Soms hoor je bij het (voor)lezen van een zin een duidelijke rustpauze vóór dat. Dat gebeurt meestal als de zin die eraan voorafgaat lang is. In zo’n geval is het mogelijk toch een komma voor dat te plaatsen. Bijvoorbeeld: ‘Ik heb er jaren geleden in het bijzijn van collega’s, vrienden en familie al eens op gezinspeeld, dat ik in de toekomst naar het buitenland hoop te verhuizen.’
Vóór andere voegwoorden (zoals hoewel en omdat) staat bij voorkeur wél een komma. Je vindt de regels op deze pagina.
In een zin als ‘Het huis(,) dat je daar ziet, kost een miljoen’ is dat geen voegwoord, maar een betrekkelijk voornaamwoord. In dat geval gelden er andere kommaregels.
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!