De vervoeging van het werkwoord typen is:

  • tegenwoordige tijd: ik typ, jij/u typt, hij/zij typt, wij/jullie/zij typen
  • verleden tijd: ik/jij/u/hij/zij typte, wij/jullie/zij typten
  • voltooid deelwoord: (ik heb) getypt, een getypte brief

De gebiedende wijs is gelijk aan de ik-vorm: ‘Typ eens een beetje door!’ en ‘Typ hier uw naam en adres.’

De stam van het werkwoord typen is typ, niet type. Die e is niet nodig om de juiste uitspraak van de stam weer te geven. Sterker nog: je denkt bij de spelling type eerder aan het zelfstandig naamwoord het type (uitgesproken als ‘tiepe’) of aan de Engelse uitspraak (‘taip’). In typen hoor je in het Nederlands een ie-klank (en soms zelfs een ei-klank).

Achter de stam van het werkwoord komen de uitgangen van het werkwoord: -t (in de tegenwoordige tijd enkelvoud) en -te of -ten (in de verleden tijd). In de verleden tijd en het voltooid deelwoord is een t goed. Achter de stemloze -p van de stam typ komt de uitgang -te. Die uitgang begint dan namelijk ook met een stemloze medeklinker: de t. Dat is de basis van het ezelsbruggetje van ’t kofschip.

Hypen en skypen

Ondanks de gelijkenis in vorm moet je hypen en skypen anders vervoegen dan typen, omdat je deze werkwoorden op z’n Engels uitspreekt (als ‘haipen’ en ‘skaipen’). Om die uitspraak weer te geven blijft de e in de vervoeging staan: ik hype, jij hypet, ik hypete, ik heb gehypet; ik skype, jij skypet, ik skypete, ik heb geskypet.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.
https://onzetaal.nl/taalloket/vraag-stellen