Zich vergissen is een wederkerend werkwoord. In de voltooide tijd is hebben het hulpwerkwoord: ik heb me vergist, jij hebt je vergist, ze heeft zich vergist, wij hebben ons vergist, enz.

Bij u zijn er twee mogelijkheden: u hebt u vergist en u heeft zich vergist. Dat komt doordat het persoonlijk voornaamwoord u is ontstaan als derde persoon enkelvoud. Het is waarschijnlijk via de samentrekking U.E. en Uwé afgeleid van uwe edelheid. Daarbij hoorde ook het wederkerend voornaamwoord van de derde persoon: zich. ‘U heeft zich vergist’ is dus vergelijkbaar met ‘Hij/zij heeft zich vergist.’ In de loop van de tijd is men u steeds meer gaan zien als tweede persoon enkelvoud: de beleefdheidsvorm van je/jij. En daar hoort ook een wederkerend voornaamwoord in de tweede persoon bij: u. ‘U hebt u vergist’ is vergelijkbaar met ‘Je hebt je vergist.’

‘U hebt zich vergist’ en ‘U heeft u vergist’ zijn overigens niet ‘fout’, maar ongebruikelijk.

U bevindt u/zich

In zinnen als U bevindt u/zich in trein naar Rotterdam en U vermaakt u/zich vast prima met deze voorstelling is zowel u als zich gebruikelijk. ‘U bevindt u’ is weer vergelijkbaar met ‘je bevindt je’. ‘U bevindt zich’ is vergelijkbaar met ‘hij/zij bevindt zich’.

Er is wel één uitzondering. In zinnen als ‘Het blijkt dat u u vergist hebt’ en ‘Wist u dat u u in de trein naar Rotterdam bevindt?’ staat twee keer u achter elkaar. Het eerste u is het onderwerp; het tweede u is het wederkerend voornaamwoord. Omdat dat niet prettig leest, is het gebruik van zich hier het best. ‘Het blijkt dat u zich vergist hebt’ en ‘Wist u dat u zich in de trein naar Rotterdam bevindt?’

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.
https://onzetaal.nl/taalloket/vraag-stellen