Wat is juist: een niet-lid of een niet lid?
Een niet-lid is juist in de betekenis ‘iemand die geen lid is (bijvoorbeeld van een vereniging)’.
Niet staat normaal gesproken als losse ontkenning in de zin: ‘Niet rood, maar zwart’, ‘Dat wil ze niet zeggen.’ Maar soms wordt niet met een streepje aan een ander woord gekoppeld, zoals in niet-lid. Niet is dan een ‘bijzondere bepaling’; het geeft een specifieke eigenschap aan. Het begrip een niet-lid is niet zomaar een ‘toevallige’ combinatie; het is een vaste combinatie, een categorieaanduiding: je hebt de categorieën leden en niet-leden:
- Toegang is gratis voor leden; niet-leden betalen € 5,-.
- Elk lid mag een niet-lid introduceren.
Meer voorbeelden van zelfstandige naamwoorden waarvan niet- deel uitmaakt:
- niet-aangeslotene
- niet-aanvaarding
- niet-aanvalspact
- niet-aanvalsverdrag
- niet-bezitter
- niet-cliënt
- niet-gebruiker
- niet-geleider
- niet-gelovige
- niet-ingeschrevene
- niet-ingewijde
- niet-ingezetene
- niet-inwonende
- niet-nakoming
- niet-naleving
- niet-ontvankelijkheid
- niet-roker
- niet-toelating
- niet-toepassing
- niet-toewijzing
- niet-uitoefening
- niet-vakman
- niet-verbindendverklaring
- niet-verschijning
Niet bestaand of niet-bestaand
Niet kan ook aan andere woorden dan zelfstandige naamwoorden gekoppeld worden. Bijvoorbeeld aan een werkwoord dat zelfstandig wordt gebruikt: het niet-roken, het niet-nakomen van iets. Ook met een bijvoeglijk naamwoord kan niet één woord vormen. In alle gevallen drukt de combinatie met niet- een vaste eenheid uit. Het gaat niet meer om een toevallige eigenschap die ontkend wordt, maar om een vaste eigenschap of categorie, bijvoorbeeld niet-commercieel tegenover commercieel en niet-ontvankelijk tegenover ontvankelijk. Voorbeelden zijn:
- niet-aflatend
- niet-begrijpend
- niet-bestaand
- niet-betalend
- niet-beursgenoteerd
- niet-bewust
- niet-bindend
- niet-commercieel
- niet-confessioneel
- niet-drogend
- niet-erkend
- niet-Europees
- niet-fundamentalistisch
- niet-gekozen
- niet-gemotoriseerd
- niet-gewenst
- niet-gewild
- niet-godsdienstig
- niet-ijzerhoudend
- niet-inflatoir
- niet-inwonend
- niet-magnetisch
- niet-nakomen (‘het niet-nakomen van een verplichting’)
- niet-officieel
- niet-ontvankelijk
- niet-opeisbaar
- niet-opvolgen (‘Op het niet-opvolgen van dit bevel staat een straf’)
- niet-overdraagbaar
- niet-plaatsbaar
- niet-reageren (‘Haar niet-reageren op mijn app maakt me ongerust’)
- niet-roken (‘Vroeger moest je in de trein opletten dat je niet-roken ging zitten’)
- niet-sluiten (‘Het niet-sluiten van dakpannen wordt 'gapen' genoemd’)
- niet-verbindend
- niet-verschijnen (‘De rechter leidt uit het niet-verschijnen van de eiser af dat hij zijn verweer heeft opgegeven’)
- niet-werkgerelateerd
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!