Hoewel het echtpaar enkelvoud is, kan hier het best het meervoudige bezittelijk voornaamwoord hun gebruikt worden. De gedachte aan de twee personen waaruit het echtpaar bestaat, dringt zich namelijk heel sterk op. Het bezittelijk voornaamwoord zijn – dat grammaticaal correct verwijst naar het het-woord echtpaar – levert een wat vreemde zin op (‘Het echtpaar was idolaat van zijn kind’).

De Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS, 1997) geeft de voorbeeldzin ‘De bevolking kwam in opstand toen hun loon werd gehalveerd.’ Hun verwijst hier, net als in bovenstaande zin, rechtstreeks naar de personen die bedoeld zijn, en niet in eerste instantie naar het echtpaar / de bevolking als ‘geheel’.

In bijvoorbeeld ‘Daar staat het echtpaar dat zich als eerste heeft aangemeld’ is dat trouwens prima; hier is geen behoefte aan nadruk op het feit dat het echtpaar uit twee personen bestaat. Dat is hier een betrekkelijk voornaamwoord. ‘Daar staat het echtpaar die zich als eerste hebben aangemeld’ is echt onjuist. Natuurlijk denken we ook hier uiteindelijk aan twee personen, maar de verwijzing naar die personen is minder rechtstreeks.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 2 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar

Bel 085 00 28 428 Bel 085 00 28 428

(gebruikelijke belkosten, geen extra kosten)

Of stel je vraag via social media of per mail

Oefenen met de bezittelijke voornaamwoorden haar, zijn en hun? Doe deze test!