Wat is goed: ‘De gebaksvorkjes liggen achterin de la’ of ‘De gebaksvorkjes liggen achter in de la’?
Juist is ‘De gebaksvorkjes liggen achter in de la.’
In ‘De gebaksvorkjes liggen achter in de la’ zijn achter en in losse woorden. Dat komt doordat de la erachter staat. In ‘De gebaksvorkjes liggen achterin’ is achterin wél één woord. Hetzelfde gebeurt in bijvoorbeeld:
- Ons kantoor bevindt zich boven in het gebouw.
- Ons kantoor bevindt zich bovenin.
- Leg het boek maar boven op die stapel.
- Leg het boek er maar bovenop.
- We zitten midden in een reorganisatie.
- We zitten er middenin.
- Onder op het blik stond een houdbaarheidsdatum uit 2008.
- Onderop stond een houdbaarheidsdatum uit 2008.
De regel is dat je een combinatie van twee voorzetsels, zoals achter en in, als twee losse woorden schrijft als daarna:
- (een combinatie met) een zelfstandig naamwoord staat: achter in het tijdschrift, boven in de antieke kast, boven op de kast, midden in het weiland, onder op de stapel;
- een voornaamwoord staat (mij, jou, haar, hem, ons, jullie, hen): mijn fiets viel boven op me, iets diep binnen in ons.
In achter in de la en boven op de kast zou je het eerste voorzetsel kunnen weglaten zonder dat de zin ongrammaticaal wordt. ‘De gebaksvorkjes liggen in de la’ en ‘De vaas staat op de kast’ zijn immers ook goede zinnen. Dat is een aanwijzing dat hier het eerste voorzetsel los moet staan van het tweede: het bepaalt het tweede voorzetsel nader, maar vormt er niet één geheel mee.
Achterin in de la
‘De gebaksvorkjes liggen achterin in de la’ is trouwens ook mogelijk, maar wat omslachtiger. Soms heeft de omslachtige formulering toch de voorkeur. Zo is ‘De T-shirts liggen boven in de kast’ dubbelzinnig: er kan bedoeld zijn ‘op de bovenverdieping in de kast’ óf ‘op de bovenste plank van de kast’. Bovenin in de kast lost die dubbelzinnigheid op: nu is duidelijk dat het om de bovenste plank van een kast gaat.
Onderaan, bovenaan, vooraan, achteraan
De combinaties onderaan, bovenaan, vooraan en achteraan vormen in hun geheel een (samengesteld) voorzetsel. Daarom zijn onderaan/bovenaan de pagina en vooraan/achteraan de rij juist. Je kunt het eerste voorzetsel in deze combinaties (onder, boven, voor en achter) nu niet weglaten: aan de pagina of aan de rij is niet juist. Daarom zijn onderaan, bovenaan, vooraan en achteraan een woord. Meer voorbeelden:
- Schrijf je opmerkingen maar onderaan.
- Schrijf je opmerkingen maar onderaan de bladzijde.
- Bovenaan komt het adres.
- Bovenaan de brief komt het adres.
- We stonden helemaal achteraan.
- We stonden helemaal achteraan de rij.
In de volgende zinnen zijn beide schrijfwijzen te verdedigen. Bovenaan kan een voorzetsel zijn, maar het kan ook gaan om het voorzetsel aan met daarvoor de nadere bepaling boven:
- De vlag wapperde boven aan de mast.
- De vlag wapperde bovenaan de mast.
- De verlichting is boven aan de trapleuning bevestigd.
- De verlichting is bovenaan de trapleuning bevestigd.
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!