Page 30 - OnzeTaal_sept2020_HR
P. 30
ETYMOLOGIE
Sprinkhaan Illustratie: Frank Dam
e coronaplaag heeft het uit de aandacht ver-
drongen, maar sinds begin dit jaar worden tien
D landen in Afrika, het Midden-Oosten en Azië
geteisterd door een heel andere, aloude plaag: zwermen
sprinkhanen die alles kaalvreten. Op 3 februari sprak De
Telegraaf van “sprinkhanenplagen van Bijbelse propor-
ties”. Daarmee wordt verwezen naar de achtste van de
tien natuurrampen die Egypte troffen toen de farao de
Israëlieten niet toestond het land te verlaten. De oud-
testamentische ramp wordt in de Statenvertaling uit
1637 als volgt aangekondigd (Exodus 10:4): “Want in- haantje, buishaantje, elzenhaantje, goudhaantje, heide-
dien ghy weygert mijn volck te laten trecken: siet so sal haantje, leliehaantje, lieveheershaantje (als variant van
ick morgen sprinckhanen in uwe lant-pale [= binnen uw lieveheersbeestje), populierhaantje en wilgenhaantje.
landsgrenzen] brengen.” In de oudste gedrukte Neder- Spelthaan is de oudste insectbenaming met haan, dus
die kan als voorbeeld voor de andere benamingen heb-
In de Delftse Bijbel werd ben gediend.
Het woord sprinkhaan is voor het eerst rond 1400
de sprinkhaan aangeduid aangetroffen. Daarvóór, rond 1000, werd de sprinkhaan
aangeduid met sprinco, en vanaf 1300 vinden we sprinkel,
met spelthaan. sprengelke en sprengerke: allemaal afleidingen van het
werkwoord springen, en ze betekenen dus ‘de springer’.
De k in sprinkhaan geeft de oorspronkelijke uitspraak
van het woord spring weer.
landse bijbelvertaling, de Delftse Bijbel uit 1477, luidt
het laatste stukje: “so sal ic morghen brengen op dinen GELUID
lande spelthanen”. De sprinkhaan heeft zijn naam te danken aan de formi-
dabele achterpoten, waarmee hij wel 1,20 meter de
SPRINCO hoogte in kan springen. Door diezelfde achterpoten
In de Delftse Bijbel werd de sprinkhaan dus aangeduid langs zijn lijf te schuren kunnen deze insecten geluid
met spelthaan, een naam die al vanaf 1300 is aangetrof- produceren. Dat sjirpen is hun taal: je kunt er de soort
fen. Het eerste deel spelt (‘tarwesoort’) verwijst naar mee bepalen, en door variaties in toonhoogte en duur
een belangrijke voedingsbron van het insect, terwijl kunnen de diertjes op allerlei manieren onderling
haan waarschijnlijk refereert aan de schokkende of communiceren – wisselzang, lokgezang, paargezang,
springende bewegingen van de sprinkhaan, die doen triomfzang, territoriumzang, enzovoort. Het luide
denken aan die van een haan. Maar haan, meestal in de sjirpen of krassen hebben sprinkhanen gemeen met
verkleinvorm haantje, wordt ook geregeld gebruikt om krekels.
niet-springende keversoorten aan te duiden, zoals blad- Opmerkelijk is dat geen van de namen van de sprink-
haan naar zijn geluidsproductie verwijst, terwijl de
meeste namen van de krekel – die wel nóg luidruchtiger
is dan de sprinkhaan – hier juist op teruggaan. Zo is
Springen en huppelen krekel afgeleid van het werkwoord kreken of kraken, en
ook het Franse criquet, het Engelse cricket en het Duitse
Naast sprinco, sprinkel, sprengelke en sprengerke was er Grille zijn klanknabootsingen.
ONZE TAAL 2020 — 9 van het werkwoord huppelen (‘springen’) en de voe- afleiding van het werkwoord stappen. Van dit stapel is de
Eén Nederlandse naam wordt zowel voor de krekel
nog een andere oude benaming voor de sprinkhaan:
hippelkoren of huppelkoren. Het is een samenstelling
als de sprinkhaan gebruikt, namelijk stapel. Dat is een
dingsbron koren, en het is vergelijkbaar met de dia-
samenstelling stapelgek gemaakt, die eigenlijk ‘zo gek
als een krekel of sprinkhaan’ betekent: men meende
lectnaam hooiwipper, met het Engelse grasshopper,
het Friese gershipper en gersspringer (‘grashuppelaar’),
dat een dier dat zo razend sjirpt, wel volslagen gek
en met het Duitse Heuschrecke (‘hooispringer’; van
schrecken ‘springen’). Ook in de Franse naam sauterel-
le zit het spring-element: sauter betekent ‘springen’. moest zijn.
HANS BEELEN EN NICOLINE VAN DER SIJS
30