Page 20 - OnzeTaal_okt2020_HR
P. 20

#ONZETAAL                         Praat mee over allerlei kwesties op www.facebook.com/onzetaal, en op Twitter: @onzetaal.



            WEL EEN PITTIGE TANTE, MAAR GEEN PITTIGE OOM

            SASKIA AUKEMA
                oewel je aan de vorm goedzak en   wassers. En we herkennen vooral vrou-  (niet te verwarren dus met ‘kennisjes’
            H leuk mens niet kunt zien of het om   wen in feeksen, haaibaaien, hittepetitten,   en ‘vriendinnetjes’ – behalve gezellig-
            een man of vrouw gaat, is het toch dui-  kenaus, krengen, mutsen, secreten, ser-  heid heb je daar niet veel aan).
            delijk welke van de twee bedoeld wordt:   penten, slangen, sletten, slonzen, snollen,      Dan zijn er ook nog vaste verbindin-
            de goedzak zal meestal een man zijn,   tangen, troela’s, trollen, trutten, tuthola’s   gen, bijvoorbeeld voor jongvolwassen
            dat leuke mens meestal een vrouw.   en natuurlijk in aanduidingen als dat   vrouwen: een jonge blom, een verwend
               Zijn er, zo vroegen we in de sociale   vreselijke mens.          nest, een spichtig ding of een arm kind.
            media, meer van dit soort aanduidingen      Ons taalgebied lijkt dus bevolkt door   Er zijn ook meer pittige tantes dan
            die onzichtbaar maar duidelijk naar óf   botte haantjes en losbandige heksen –   pittige ooms, een jarige job is geen
            een man óf een vrouw verwijzen? Het   tot je ook gaat kijken naar bijvoeglijke   jarig jetje en een krasse knar geen oude
            antwoord: ja! Maar zijn ze allemaal zo   naamwoorden. Dan zijn vooral vrouwen   taart.
            gezellig als die goedzak en dat leuke   ook ‘beeldig’, ‘bevallig’, ‘dartel’, ‘lief-      Maar pas op, het kan tot slot na-
            mens? Nou nee.                    tallig’, ‘pront’, ‘snoezig’, ‘struis’, ‘volup-  tuurlijk allemaal wel andersom. In het
               Vooral mannen worden weggezet   tueus’ en ‘wulps’. En ‘petit’ ook: in hun   zuiden van het Nederlandse taalgebied
            met aanduidingen als azijnpissers, baas-  wereld onder de pakweg 1 meter 75   kan een leuk mens ook heel goed een
            jes, bromberen, bullebakken, dinosauriërs,   hebben vrouwen vaker dan mannen een   man zijn. En uit baldadigheid kunnen
            druktemakers, etterbakken, flapdrollen,   ‘baantje’ (met ‘collegaatjes’) en inciden-  conventies natuurlijk altíȷ´d op de schop.
            flierefluiters, klojo’s, knorrepotten, kwal-  teel een eigen ‘bedrijfje’. Tegelijkertijd   Zoals een lezer schrijft: “Zelf noem ik
            len, lobbesen, mafkezen, oelewappers,   zijn er ook ‘mannetjes’, maar die zijn   vrouwen ook weleens eikels, heerlijk
            oliebollen, pannenkoeken, poephoofden,   niet klein – ze zijn eerder handig voor   zo’n vrijheid in taal!”
            randdebielen, ransapen, schobbejakken,   een klusje hier en daar. En iets soort-      Alle schobbejakken en tuthola’s:
            schuinsmarcheerders, smeerpijpen, suk-  gelijks geldt voor ‘vrindjes’: mannen die   dank voor de beeldende inzendingen!
            kels, sulletjes, vreemde vogels en zakken-  wel even wat voor je kunnen ritselen






         ’s Vrouws manco






            Toen Kees van Kooten zich onlangs                mijn onvrede over                                       Foto: Roel Bazen

            ergerde aan de bovenburen, ontwaakte             ’s mans ergerlijke leef-
                                                             wijze en de onbeschaam-
            dr. Kipping, die zich verbaasde over             de mate waarin zijn eega
            “het emancipatoir tekortschieten van             hier deel aan heeft.
            onze toch zo rijke Nederlandse Taal”.            SMALEND
                                                             Terzelfdertijd bekruipt mij een
                                                             licht gevoel van onvrede jegens
            DR. E.I. KIPPING                                 het emancipatoir tekortschieten van
            SNEERLANDICUS                                    onze toch zo rijke Nederlandse Taal en deszelfs ge-
                                                             slachtsregels. Wanneer wij binnen een zekere context
                   evoelsmatig zou ik dit hebben mogen willen   spreken van ‘’s mans verstandelijke vermogens’ of ‘’s
                   kunnen schrijven: ‘’s mans houding bevalt mij   mans gewoonte om zus en ’s mans neiging om zo’, dan
            G niet’ en ‘’s vrouws opstelling evenmin’, zulks   is dit gekortwiekte des altoos smalend, ja zelfs lichtelijk
            omdat mijn huidige onvrede wordt veroorzaakt en ge-  minachtend bedoeld. Maar tegelijkertijd laat dat ironi-
            voed door een vanaf januari van dit rampjaar al te luid-  sche lidwoordje ’s nog ruimte voor een heroverweging,
            ruchtig boven mij huizend echtpaar.              ja zelfs voor een rehabilitatie van de zo luchtigjes be-
               In grammaticaal opzicht is ’s vrouws opstelling even-
      ONZE TAAL 2020  —  10  het bepaald lidwoord de – zijnde des en hier ingekort tot   enig lid van het zwakke geslacht op een vergelijkbaar
                                                             schimpte persoon in kwestie.

            wel apert foutief Nederlands, aangezien de genitivus van
                                                               Nemen wij nu de vrouw in ogenschouw. Indien wij

            ’s – uitsluitend gebruikt mag worden voor mannelijke of
                                                             sterk neerbuigende wijze zouden willen neer- of wegzet-
            onzijdige zelfstandige naamwoorden. Wanneer ik der-
                                                             ten, dan rest ons, grammaticaal verstoken als wij in haar
                                                             geval zijn van dat fijnzinnige ’s’je, al jarenlang nauwe-
            halve rep van een bepaald gedrag ‘des vrouws’, zondig ik
                                                             lijks een andere uitweg dan te spreken over ‘dat mens
            in ernstige mate tegen onze gulden grammatica, om niet
            te zeggen dat ik mij belachelijk maak en dat de door mij
                                                             zo neutrale en eervolle betiteling mens graag een vol-
            beoogde schimpscheut aan het adres van deze boven-
            buurvrouw zijn beoogde doel mist.                van’. Maar over de discriminerende aard van deze ooit
                                                             gende keer, want vanuit mijn raam zie ik dat stel van
               Ik zal mij derhalve het hoofd moeten breken over een   boven weer veel te ruim en scheef hun Biro parkeren,
   20       venijnige doch grammaticaal correcte verwoording van   waar ik dit echtpaar Jut en Jul even fijntjes op ga wijzen. 
   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25