Page 30 - OnzeTaal_nov2019_HR
P. 30
WOORDSPRONG HANS BEELEN EN NICOLINE VAN DER SIJS
Over de oorsprong van allerlei woorden.
Lekkerbekjes
oe noem je iemand die van lekker en veel eten
houdt? Het Nederlands kent van oudsher een
H groot aantal woorden voor ‘schranser’. In de
zestiende en zeventiende eeuw gebruikte men de bena-
mingen smeerbuik, trijpbuik en zwellebuik. In deze sa-
menstellingen staat het resultaat van het smullen cen-
traal: trijpbuik betekent ‘worstenbuik’ en smeer is ‘vet’.
Andere aanduidingen waren: smoezelbaard (‘iemand
die al smikkelend zijn baard besmoezelt’), slikkermik Familie De Graaf voor hun viswinkel in de Oranjestraat te
(‘iemand die graag fijn brood – oftewel ‘mik’ – slikt of IJmuiden: bedenkers van de term lekkerbekje?
snoept’) en wapperkaak (‘iemand die zijn kaken graag
laat wapperen’).
In 1659 schreef de dichter Jacob Westerbaen over stamt een advertentie van vishandel Knoester in de
Ioffrou Leckerbeck, die “berst schier uyt haer kleeren”. Haagsche Courant: “Heeft u onze bekende lekkerbekjes al
Die uitdrukking lekkerbek werd in de zeventiende eeuw geproefd, 10 en 12½ cent per stuk.” In Het Vaderland van
het vaakst gebruikt. Volgens het Woordenboek der Neder- 1928 adverteert dezelfde Knoester voor “alle soorten ge-
landsche Taal verwijst die naar iemand die “een lekkeren bakken visch, desgewenst warm thuisbezorgd, zooals
bek of mond heeft”: in een lekkere bek wordt lekker ge- lekkerbekjes”. De prijs is inmiddels gestegen tot 15 en
bruikt in de verouderde betekenis ‘op goed eten gesteld 20 cent. In 1930 deelt de Nieuwe Tilburgsche Courant on-
zijn, kieskeurig’. Deze betekenis is bewaard gebleven in der de kop ‘Keukengeheimen’ mee: “‘Lekkerbekjes’ is
lekkere trek en lekkere honger. Naast lekkerbek gebruikte een nieuwigheidje, dat men tegenwoordig in enkele
men in de zeventiende eeuw ook lekkermond, lekkertand vischwinkels toebereid kan koopen, maar dat men ook
en lekkerbakkes. In Vlaamse dialecten zijn nog vormen zeer goed zelf kan klaar maken.”
bekend als lekkermuil, lekkersmoel, zoetemuil en smout-
kont. DELICATESSE UIT DE ZEE
In de loop van de jaren dertig neemt het aantal adver-
MOOTJE WIJTING tenties voor de warm gebakken visfilet snel toe. Dat
Lekkerbek verwijst behalve naar een persoon ook naar de naam lekkerbekje gebaseerd zou zijn op het feit dat
dat wat zo’n persoon graag nuttigt, maar dan in de vorm de wijting “zich voedt met garnalen, een delicatesse
van een verkleinwoord: lekkerbekje. Dat staat tegenwoor- uit de zee”, zoals op internet talloos vele malen wordt
dig voor een in beslag gerold en gefrituurd mootje wij- beweerd, is uit de lucht gegrepen: dan zou immers de
ting of kabeljauw. De populaire benaming voor dit vis- levende en niet de gefrituurde vis ‘lekkerbekje’ heten.
hapje is zo’n negentig jaar jong. Eerder werd lekkerbekje De IJmuidenaar Wout de Graaf (geboren in 1925) be-
gebruikt voor een rond, gevuld koekje of een ontbijt- weert in Ros zegt, ze benne goed uit 2010 dat zijn vader de
koekje. Zo adverteerde een banketbakkerij in 1905 voor bedenker van het woord lekkerbekje is. In zijn jeugdher-
“lekkerbekjes, gemberkoek en sucadekoekjes”. inneringen verhaalt hij hoe Jaap de Graaf warm gebak-
Al in 1920 wordt lekkerbekje gebruikt voor een visge- ken graatloze visfiletjes verkocht. De naam voor het vis-
recht: in de Sumatra Post wordt gemeld dat men uit Ne- hapje zou bedacht zijn door moeder De Graaf, die van de
derland onder meer verwacht: “Nieuwe Haring, Gemari- overbuurvrouw een compliment kreeg voor het lagere-
neerde Haring en Lekkerbekje (rolmops in mayonaise)”. schoolkind Wout: “Wat heeft-ie toch een lekker bekkie,
hè?” Waarop zijn moeder uitriep: “Ik denk dat ik het
Lekkerbekje betekent in heb. Laten we het Lekkerbekje noemen. Het gaat door
het bekkie! En het is lekker!” Vader De Graaf noemde
Vlaanderen nog altijd zijn viszaak ’t Lekkerbekje, en adverteerde onder die
naam vanaf 1941 in de IJmuider Courant. In IJmuiden
‘ingemaakte haring’. stonden hij en zijn zoon beiden bekend onder de bij-
naam Lekkerbekkie, oftewel in IJmuidens Bargoens:
ONZE TAAL 2019 — 11 Het gaat hier over ingemaakte haring. In deze betekenis door De Graafs moeder, is gezien de krantenvermeldin-
Kellerkebbie.
Dat de culinaire term begin jaren dertig is bedacht
is het woord nog steeds verbreid in Vlaanderen. Vanaf
gen vanaf 1925 – het geboortejaar van Wout – onmoge-
lijk. Wel zal de viswinkel van het IJmuidense gezin aan-
1925 verschijnen ook in Nederland visadvertenties voor
“lekkerbekjes in remoulade”.
zienlijk hebben bijgedragen aan de naamsbekendheid.
De allereerste vermelding van gebakken lekkerbekjes
anders dan in Nederland, bij lekkerbekjes nog steeds aan
zoals we die nu kennen, is te vinden in een advertentie
ingemaakte haring wordt gedacht: in Nederland heeft
van vishandelaar Anton Visser in de Provinciale Drentsche Zo wordt het begrijpelijk waarom er in Vlaanderen,
en Asser Courant van 23 november 1925: “Neemt proef de populaire versgebakken vis de oudere betekenis
30 met onze fijne LEKKERBEKJES, iets nieuws.” Uit 1927 verdrongen.