Page 30 - OnzeTaal_jul_aug2021
P. 30

ETYMOLOGIE










        De reuzen-




                           koeskoes                                                                            Illustratie: Frank Dam






                   e meeste mensen denken bij koeskoes, ook
                   gespeld als couscous, aan een populair Noord-
            D Afrikaans griesmeelgerecht, en bij reuzencous-
            cous aan de rondere, dikkere variant daarvan uit Israël
            en Libanon. Maar een koeskoes is ook een dier, en fans
            van Karel van het Reve zullen reuzenkoeskoes onmiddel-
            lijk associëren met zijn essay in boekvorm Een dag uit
            het leven van de reuzenkoeskoes uit 1979, waarin hij op   AROMATISCHE OLIE
            geestige wijze zijn lekenbezwaren tegen de evolutie-  De naam van deze grassoort is in het Moluks en Maleis
            theorie uiteenzette. Wat voor dier is die reuzenkoeskoes   kuskus, en dit is ontleend aan het Hindi: khus, ook wel
            eigenlijk, en waar komt zijn naam vandaan? Daarop   khuskhus. Hindi wordt gesproken in India, waar dit gras
            gaan we deze keer in, ter gelegenheid van het honderd-  oorspronkelijk uit afkomstig is. De grassoort is nog
            ste geboortejaar van Karel van het Reve (1921-1999).  steeds zeer populair vanwege de aromatische olie, die
                                                             we momenteel in het Nederlands kennen onder de
            AMBON                                            naam vetiverolie. Dat de naam van het dier in het Moluks
            Koeskoes is de naam van een familie van buideldieren die   teruggaat op de grassoort, zoals Valentijn beweert, is
            voorkomen in Zuidoost-Azië en Australië. Reeds in 1648   goed denkbaar: buideldieren leven immers van grassen
            maakt de Amsterdamse arts Willem Piso in een boek   en bladeren en zijn daar dus vaak te vinden.
            over Brazilië terloops gewag van de Oost-Indische      Ondertussen werd de buideldiernaam via een tweede
            “cous-cous”, maar de eerste die het dier uitgebreid be-  Nederlandse auteur ook internationaal bekend. De
            schrijft, is François Valentijn, die vanaf 1685 als predi-  Nederlandse apotheker en zoöloog Albert Seba publi-
            kant werkte op Ambon. In zijn monumentale vijfdelige   ceerde in 1734-35 een tweedelig werk in het Latijn en
            werk Oud en Nieuw Oost-Indiën (1724-1726) wijdt hij een   Nederlands: Schatryke kabinet der voornaamste seldzaam-
            hoofdstuk aan de dierenwereld van Ambon, waarin hij   heden der natuur. Daarin komt ook de koeskoes ter spra-
            een uitgebreide beschrijving opneemt van de coescoes,   ke, waarvan hij de naam in de Nederlandse en Latijnse
            “zoo groot, als een middelbare of volwasse kat”, “de   tekst spelt als coes-coes. Via Seba – zo blijkt uit de
            voorste pooten zyn veel korter, als de achterste”, en de   Nederlandse spelling in de vreemde talen – komt het
            jongen zitten in “een opene zak, of beurze, die men tus-  woord in de achttiende eeuw terecht in het Frans als
            schen de agterste pooten gewaar werd”. Hij schroomt   coes-coes (later couscous), in het Engels (coes coes, later
            geen overdrijving: “De groote voor al zyn zeer boos en   cuscus) en in het wetenschappelijke Latijn (Coescoes,
            gevaarlyk, konnende, als iemand hen, op een Boom zit-  later Cuscus; tegenwoordig wordt deze naam niet meer
            tende, by de steert vat, wel een Keerel na boven trekken,   gebruikt, en luidt de wetenschappelijke benaming van
            die zy dan ook wel weer weten te laten vallen.”  de buideldierfamilie: Phalangeridae).
               Over de herkomst van de naam schrijft Valentijn:
            “De naam van dit Dier is by de Inlanders en Maleijers   ACROBAAT
            Coessoe, en by ons Coescoes, een naam, die men ook   De reuzenkoeskoes komt alleen voor in het oosten van
            geeft, aan zeker stekelig Gras”, waarin het dier “zich   Australië en heeft huidplooien tussen de poten waarmee
            veeltyds, ja meest, in die ruygte ophoud”. Dit is een    hij spectaculaire zweefvluchten van boom tot boom
            interessante observatie. Koeskoes als benaming voor    maakt; vandaar de wetenschappelijke benaming Petau-
            een grassoort vinden we inderdaad terug in allerlei   roides volans (‘vliegende acrobaat’).
                                                               Het essay van Karel van het Reve draait om de vraag
            VOC-documenten uit Ambon; zo is in 1784 sprake van     wat nu eigenlijk het evolutionair ontstane voordeel van
      ONZE TAAL 2021  —  7/8  Koeskoes is niet alleen de naam van een buideldier,   vind je de naam reuzenkoeskoes niet eerder dan in 1979,
            “het in brand steeken van koeskoes of lang gras”.
                                                             die zweefhuid is. In Nederlandse teksten en kranten
              Couscous als gerecht
                                                             het jaar waarin het stuk van Van het Reve verscheen.
                                                             Wel wordt deze genoemd in de populaire encyclopedie
                                                             Het leven der dieren van Bernhard Grzimek uit 1971, en
              maar ook van een gerecht – dan ook gespeld als cous-
                                                             dat is ongetwijfeld de inspiratie geweest van Van het
              cous. De gerechtnaam is, waarschijnlijk via het Frans,
                                                             naam Riesengleitbeutler.
              geleend uit het Arabisch en gaat terug op een Berber-
              taal. Koeskoes kwam al in 1681 voor als aanduiding van   Reve; het reuzen-deel zal gebaseerd zijn op de Duitse
              een scheepsmaaltijd.
   30                                                        HANS BEELEN EN NICOLINE VAN DER SIJS
   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35