Het niet-werkelijke aspect wordt meestal uitgedrukt in de werkwoordstijd. Dat kan de onvoltooid verleden tijd zijn, zoals was of kocht. Maar het kan ook de ‘onvoltooid verleden toekomende tijd’ zijn: zou(den) kopen. Die twee werkwoordsvormen kunnen op veel manieren afgewisseld en met elkaar gecombineerd worden.

Irrealis, niet-werkelijkheid

De vier zinnen hierboven zijn ‘modale zinnen’: wie een modale zin gebruikt, zegt daarmee iets over de relatie tot de werkelijkheid of geeft aan wat hij/zij van iets vindt. Als de zinnen iets uitdrukken wat op dit moment niet het geval is en misschien ook nooit werkelijkheid wordt, noemen we die modaliteit ‘niet-werkelijkheid’ of ‘irrealis’.

In de Algemene Nederlandse Spraakkunst worden meer voorbeelden gegeven van de werkwoordsvormen die in irrealiszinnen mogelijk zijn.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.

Stel hier je vraag